Rechtbank Amsterdam 10 januari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:121:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2022:121
4.7. Het
verweer van de Gemeente, dat TopSail in dit kort geding geen beroep kan doen op
de vermeende wezenlijke wijziging, althans geen belang heeft, omdat zij zelf
niet op de aanbesteding heeft ingeschreven, slaagt niet. Daargelaten de vraag
of TopSail, die als onderaannemer samen met [naam bedrijf 1] B.V. heeft
meegedongen in de aanbesteding, als inschrijver of derde moet worden
aangemerkt, heeft ook een derde die zelf voor de gunning in aanmerking wil
komen, er een belang bij dat in geval van een wezenlijke wijziging opnieuw
wordt aanbesteed.
Volgt (terecht) HvJEU 2 september 2021 in de gevoegde zaken C‑721/19 en C‑722/19 (Sisal):
https://keesvandewater.blogspot.com/2021/09/aantonen-er-belang-bij-te-hebben.html
Artikel 4.15 lid 2 sub b Aanbestedingswet 2012 luidt verder als volgt:
2. De
vordering tot vernietiging wordt door een ondernemer die zich door een
gunningsbeslissing benadeeld acht ingesteld:
[…]
b. in
andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, voor het verstrijken van een
periode van zes maanden, ingaande op de dag na de datum waarop de overeenkomst
is gesloten.
Het vonnis:
4.8. Zoals
de Gemeente terecht heeft aangevoerd is de overeenkomst met een beroep op deze
grond echter niet meer aantastbaar. Indien er veronderstellenderwijs vanuit
wordt gegaan dat sprake was van een wezenlijke wijziging op het moment dat
[naam bedrijf 2] zich uit de combinatie terugtrok, dan had de Gemeente de
opdracht opnieuw moeten aanbesteden. Dat heeft zij niet gedaan, zodat ervan uit
wordt gegaan (nog steeds veronderstellend dat sprake is van een wezenlijke
wijziging) dat zij de opdracht onderhands opnieuw heeft gegund aan een andere
opdrachtnemer. Op grond van artikel 4.15 Aw 2012 had TopSail in dat geval
binnen zes maanden een vordering tot vernietiging van de (nieuwe) overeenkomst
moeten instellen. Ook dat is niet gebeurd. Bij brief van 18 januari 2021 heeft
TopSail op dit onderdeel slechts bezwaar gemaakt bij de Gemeente en na een
afwijzingsbrief van de Gemeente heeft zij tot aan dit kort geding verder geen
stappen meer ondernomen. Onduidelijk is overigens wanneer TopSail op de hoogte
is geraakt van het vertrek van [naam bedrijf 2] en hoe zij aan de
afscheidsbrief van [naam bedrijf 2] 25 augustus 2020 is gekomen. Dat doet ook
niet meer ter zake. Aangenomen moet immers worden dat niet het moment dat
klager van de gewijzigde overeenkomst op de hoogte raakte bepalend is voor de
zes maanden termijn, maar het moment dat de overeenkomst zodanig is gewijzigd
dat de opdracht opnieuw moet worden aanbesteed (zie nogmaals het advies
2018/469 van de CvA). Dat zal waarschijnlijk (nogmaals ervan uitgaande dat
sprake was van een wezenlijke wijziging) in de zomer van 2020 zijn geweest. Uit
voormelde brief en de gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat [naam
bedrijf 2] vanaf 13 juli 2020 geen bestuurder meer was van [naam bruiklener] . Als
wordt aangenomen dat op dat moment sprake is geweest van een wezenlijke
wijziging, heeft TopSail daartegen te laat en niet actief genoeg opgetreden. De
overeenkomst kan niet meer worden aangetast vanwege de vermeende wezenlijke
wijziging en de vordering om de daaruit voortvloeiende erfpachtuitgifte te
verbieden, wordt afgewezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten