Een aanbestedende dienst als de Europese Commissie is gebonden aan
specifieke aanbestedingsregelingen en -voorschriften.
Zie bijvoorbeeld (het) Gerecht 1 december 2021 in zaak T-546/20 (Sopra Steria Benelux en Unisys Belgium/Commissie):
38 De
motiveringsplicht van de aanbestedende dienst wordt verduidelijkt in de regels
inzake overheidsopdrachten van de Unie die zijn opgenomen in het Financieel
Reglement en in bijlage I daarbij. Meer in het bijzonder voorzien artikel 170
van het Financieel Reglement en artikel 31 van de bijlage daarbij ten aanzien
van afgewezen inschrijvers in een motivering in twee fasen.
39 Allereerst
stelt de aanbestedende dienst alle niet‑gekozen inschrijvers in kennis van de
afwijzing van hun offerte en van de redenen daarvoor. Indien een afgewezen
inschrijver die niet in een uitsluitingssituatie verkeert en voldoet aan de
selectiecriteria een schriftelijk verzoek ter zake indient, deelt de
aanbestedende dienst vervolgens overeenkomstig artikel 170, lid 3, van het
Financieel Reglement en punt 31.2 van bijlage I daarbij zo snel mogelijk en in
ieder geval binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van dit verzoek, de
kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen offerte mee, alsmede de
betaalde prijs of de waarde van de opdracht en de naam van de inschrijver aan
wie de opdracht is gegund.
40 Deze
bekendmaking van de redenen in twee fasen stemt overeen met het doel van de
motiveringsplicht, dat - zoals verduidelijkt in de punten 34 en 35 hierboven -
erin bestaat, enerzijds, het de belanghebbenden mogelijk te maken kennis te
nemen van de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel en hun rechten te
verdedigen en, anderzijds, de Unierechter in de gelegenheid te stellen zijn
toezicht uit te oefenen (zie in die zin arrest van 4 juli 2017, European
Dynamics Luxembourg e.a./Spoorwegbureau van de Europese Unie, T‑392/15,
EU:T:2017:462, punt 79 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
Voor de aanbestedende diensten in Nederland geldt geen ‘motivering in twee fasen’. Het moet immers ‘in een (1) keer goed’ volgens artikel 2.130 leden 1 en 2 Aanbestedingswet 2012:
1. De mededeling
van de gunningsbeslissing aan iedere betrokken inschrijver of betrokken
gegadigde bevat de relevante redenen voor die beslissing, alsmede een
nauwkeurige omschrijving van de opschortende termijn, bedoeld in artikel 2.127,
eerste lid, die van toepassing is.
2. Voor
de toepassing van het eerste lid wordt onder relevante redenen in ieder geval
verstaan de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving
alsmede de naam van de begunstigde of de partijen bij de raamovereenkomst.
Maar het gaat praktisch en feitelijk in beide gevallen (uiteindelijk) om ‘de kenmerken en relatieve voordelen’ van de gekozen offerte/inschrijving.
In de Nederlandse praktijk brengen we de ‘abnormaal lage inschrijving’ in de zin van artikel 2.116 Aanbestedingswet 2012 niet snel in verband met ‘de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving’ als genoemd in artikel 2.130 lid 2 Aanbestedingswet 2012.
Dat daar in het voorkomend geval wel een aanleiding voor kan zijn, volgt uit het arrest van het Gerecht voornoemd:
52 In het
bijzonder is een aanbestedende dienst, wanneer hij een offerte kiest, niet
verplicht om in antwoord op elk verzoek om motivering dat overeenkomstig
artikel 170, lid 3, van het Financieel Reglement bij hem wordt ingediend, uitdrukkelijk
aan te geven waarom de door hem gekozen offerte hem niet abnormaal laag leek.
Wanneer de aanbestedende dienst die offerte heeft gekozen, volgt daaruit immers
impliciet maar noodzakelijkerwijs dat hij van mening was dat er geen
aanwijzingen waren waaruit bleek dat deze offerte abnormaal laag was.
Dergelijke redenen moeten daarentegen ter kennis worden gebracht van een
afgewezen inschrijver die daar uitdrukkelijk om verzoekt (zie in die zin en
naar analogie arrest van 4 juli 2017, European Dynamics Luxembourg
e.a./Spoorwegbureau van de Europese Unie, T‑392/15, EU:T:2017:462, punt 93).
53 Van
een aanbestedende dienst verlangen dat hij op verzoek van een afgewezen
inschrijver aantoont dat de gekozen offerte niet abnormaal laag is, maakt het
immers mogelijk om artikel 170, lid 3, van het Financieel Reglement en punt
31.2 van bijlage I daarbij in acht te nemen, aangezien een dergelijke
motivering de afgewezen inschrijver informeert over een belangrijk aspect van
de kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen offerte (zie in die zin en
naar analogie arresten van 15 oktober 2013, European Dynamics Belgium e.a./EMA,
T‑638/11, niet gepubliceerd, EU:T:2013:530, punt 66, en 2 februari 2017,
European Dynamics Luxembourg en Evropaïki Dynamiki/Commissie, T‑74/15, niet
gepubliceerd, EU:T:2017:55, punt 51).
En stel, dat je van mening bent, dat artikel 2.130 leden 1 en 2 Aanbestedingswet 2012 niet tot zo’n motivering noopt, dan kan, al dan niet naar analogie, gewezen worden op:
68 Evenwel
kan niet worden aanvaard dat een aanbestedende dienst zich met louter een
beroep op deze bepaling onttrekt aan de in artikel 170, lid 3, van het
Financieel Reglement gestelde verplichting om een afgewezen inschrijver die een
schriftelijk verzoek daartoe indient, in kennis te stellen van de kenmerken en
voordelen van de gekozen offerte, waartoe ontegenzeggelijk de redenen behoren
waarom deze offerte niet abnormaal laag leek. De Commissie kon zich dus niet
beperken tot de vaststelling dat de gekozen offerte haar niet abnormaal leek,
zonder verzoeksters, die daar uitdrukkelijk om hadden verzocht, te preciseren
op welke gronden zij tot die conclusie was gekomen, zoals blijkt uit de in punt
53 hierboven aangehaalde rechtspraak.
En daar zit, wat mij betreft, wat in.
En dat betekent (dan) in Nederland, dat wanneer een verzoek van een afgewezen inschrijver volgt op de gunningsbeslissing, de ‘standstill-termijn’ ex artikel 2.127 Aanbestedingswet 2012 niet is aangevangen, en pas begint te lopen, wanneer alsnog door de aanbestedende dienst een motivering wordt (moet worden) gegeven, dat de gegunde inschrijving niet abnormaal laag is.
Een overeenkomst die is aangegaan, zonder dat de ‘standstill-termijn’ in acht is genomen, is vernietigbaar volgens artikel 4.15 lid 1 sub b Aanbestedingswet 2012.
Je kunt er dus wel last van hebben.
Lees (dan) ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2023/03/de-raming-van-een-overheidsopdracht.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2023/03/de-objectieve-raming.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2022/01/direct-en-op-eigen-initiatief.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten