woensdag 22 maart 2023

Uitloop

Artikel 72 lid 1 sub e Richtlijn 2014/24/EU luidt als volgt:

Opdrachten en raamovereenkomsten kunnen in overeenstemming met deze richtlijn zonder nieuwe aanbestedingsprocedure worden gewijzigd in de volgende gevallen:

[…]

 e.            indien de wijzigingen, ongeacht de waarde ervan, niet wezenlijk zijn in de zin van lid 4. 

En in lid 2 van dat artikel is bepaald:

Voorts, en zonder dat onderzocht moet worden of de in lid 4, onder a) tot en met d), genoemde voorwaarden vervuld zijn, kunnen opdrachten ook zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure in overeenstemming met deze richtlijn worden gewijzigd indien het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan elk van de volgende bedragen:

i)             de in artikel 4 genoemde drempels, en

ii)            10 % van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor leveringen en diensten en minder dan 15 % van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor werken.

De wijziging mag de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst evenwel niet veranderen. Wanneer een aantal opeenvolgende wijzigingen plaatsvinden, wordt de waarde beoordeeld op basis van de netto-cumulatieve waarde van de opeenvolgende wijzigingen.

Zie daartoe ook artikel 2.163b jo. artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012.

Het met een ‘onzekerheidsmarge’ ramen van een raamovereenkomst is niet toegestaan. Zie deze Blog:

https://keesvandewater.blogspot.com/2021/11/ramen-met-een-onzekerheidsmarge.html

Uit het arrest HvJEU 14 juli 2022 in de gevoegde zaken C‑274/21 en C‑275/21 (EPIC Financial Consulting) kan evenwel een in het voorkomend geval toegestane ‘uitloop’ van < 10% en < 15% voornoemd worden afgeleid:

https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=262944&pageIndex=0&doclang=nl&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=1608656

65           Met de zesde vraag, onder b), in de zaken C‑274/21 en C‑275/21 wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 33, lid 3, van richtlijn 2014/24 aldus moet worden uitgelegd dat een aanbestedende dienst zich voor een nieuwe aanbesteding nog kan baseren op een raamovereenkomst waarvan de maximale hoeveelheid en/of waarde van de daarin bepaalde werken, leveringen of diensten reeds is bereikt.

66           Wat dat betreft blijkt duidelijk uit de rechtspraak van het Hof dat een aanbestedende dienst zich bij de sluiting van een raamovereenkomst slechts tot een bepaalde maximumhoeveelheid en/of -waarde kan verbinden zodat, zodra die hoeveelheid is bereikt, die raamovereenkomst geen effect meer sorteert (arrest van 17 juni 2021, Simonsen & Weel, C‑23/20, EU:C:2021:490, punt 68).

67           Derhalve kan, zoals de Oostenrijkse regering en de Commissie in hun schriftelijke opmerkingen hebben benadrukt, er overeenkomstig artikel 33, lid 2, van richtlijn 2014/24 niet meer rechtmatig een opdracht worden gegund op basis van een raamovereenkomst waarvan die grenswaarde is overschreden en die dus geen effect meer sorteert, tenzij die gunning de overeenkomst niet wezenlijk wijzigt in de zin van artikel 72, lid 1, onder e), van richtlijn 2014/24 (zie in die zin arrest van 17 juni 2021, Simonsen & Weel, C‑23/20, EU:C:2021:490, punt 70).

68           Op de zesde vraag, onder b), in beide zaken moet dus worden geantwoord dat artikel 33, lid 3, van richtlijn 2014/24 aldus dient te worden uitgelegd dat een aanbestedende dienst zich voor het gunnen van een nieuwe opdracht niet meer kan baseren op een raamovereenkomst waarvan de maximale hoeveelheid en/of waarde van de daarin bepaalde werken, leveringen of diensten reeds is bereikt, behalve wanneer de gunning van die opdracht de raamovereenkomst niet wezenlijk wijzigt zoals bepaald in artikel 72, lid 1, onder e), van deze richtlijn.

Zie (immers) ook HvJEU 17 juni 2021 in zaak C‑23/20 (Simonsen & Weel):

70           In de eerste plaats zijn niet-wezenlijke wijzigingen van de raamovereenkomst overeenkomstig artikel 33, lid 2, derde alinea, en artikel 72 van richtlijn 2014/24 toegestaan, met dien verstande dat een wezenlijke wijziging in beginsel wilsovereenstemming impliceert, zodat de instemming van de opdrachtnemer vereist is.

Dat kan in het voorkomend geval (ook) handig en relevant zijn in verband met de andere ‘uitloop’ zoals beschreven in Overweging 62 van Richtlijn 2014/24/EU:

Bovendien moet worden bepaald dat opdrachten op grond van een raamovereenkomst weliswaar worden gegund voor het einde van de looptijd van die raamovereenkomst, maar dat de looptijd van de afzonderlijke opdrachten bij een raamovereenkomst niet samen hoeft te vallen met de looptijd van die raamovereenkomst zelf, doch al naar gelang van de behoefte korter of langer zou kunnen zijn. […]

Lees over de raamovereenkomst ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2017/10/bestanddelen-ener-overeenkomst.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/12/zaak-c-21617-in-voorkomend-geval.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2017/11/een-strategisch-partnerschap.html

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten