Als ik het, qua transparantiebeginsel terechte, vonnis Rechtbank
Midden-Nederland 8 februari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:592 zo lees:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2024:592
6.18. Vast
staat dat de eerdere beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria niet is
verlopen in overeenstemming met de regels daarover in de aanbestedingsleidraad.
Daarin staat:
‘In eerste instantie zullen de beoordelaars de
Inschrijvingen individueel beoordelen op het Schriftelijke deel van het
subgunningscriterium Kwaliteit. Het prijsdeel van de kluis zal pas worden
geopend nadat de beoordelingscommissie de consenusbeoordeling heeft
vastgesteld. Tijdens de beoordeling heeft dus niemand kennis van de ingediende
prijzen.
Voor de beoordeling wordt uitgegaan van het
consensusmodel. Bij het consensusmodel worden de individuele beoordelingen in
de beoordelingscommissie met elkaar besproken en zal er een uiteindelijke
beoordeling plaatsvinden op basis van consensus.
Bij al de kwalitatieve onderdelen kent de
beoordelingscommissie per gunningscriterium een consensuswaardering toe in de
vorm van het rapportcijfer 10, 8, 6, 4, 2 of 0.’))
De Opdrachtgever heeft geconstateerd dat de
beoordelingscommissie bij de consensus waardering van kwalitatieve onderdelen
is afgeweken van de voorschreven (even) puntensystematiek door oneven punten
toe te kennen. Een dergelijk beoordelingsgebrek kan in de regel worden
gerepareerd met een herbeoordeling, eventueel door een nieuwe
beoordelingscommissie. Wat in deze zaak van belang is, is dat in de stukken een
volgorde is voorgeschreven. Eerst moet een consensusbeoordeling voor de
kwalitatieve beoordeling plaatsvinden. Daarna wordt de prijzenkluis geopend. De
vraag is dus of dit in de weg staat aan het uitvoeren van een herbeoordeling en
daarom een heraanbesteding de enige remedie is.
[…]
6.28. De
conclusie is dat niet aannemelijk is dat de nieuwe beoordelingscommissie bekend
is met prijzen, ook niet bij benadering omdat zij die kan herleiden uit de
gunningsbeslissing. Uit de afgelegde verklaringen volgt dat deze commissie
daarnaast niet op de hoogte zal behoren te zijn van de eerdere beoordeling van
de kwaliteit en de ranking. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat
daarom niets in de weg aan het uitvoeren van een herbeoordeling. […]
[…]
6.31. […] Uitgangspunt
is dat de Opdrachtgever zich heeft te houden aan de door haarzelf
voorgeschreven regels. In hoofdstuk 5 van de Aanbestedingsleidraad staat
daarover:
‘5.2 Beoordelingsprocedure
Voor de kwalitatieve beoordeling van de Inschrijvingen
wordt een beoordelingscommissie samengesteld. De beoordelingscommissie heeft
een voorzitter die inhoudelijk niet mee beoordeelt en die toeziet op het
correct volgen van de procedure. De namen van de beoordelaars en voorzitter
worden vooraf niet kenbaar gemaakt. De beoordelaars zijn vijf (5) ter zake deskundigen
die allen werkzaam zijn als beleidsadviseurs van de afdelingen
MO/Wmo/samenleving en Mobiliteit bij deelnemende gemeenten en Provincie.(…)’
Daarnaast is er de aanvullende informatie uit de
nota’s van inlichtingen. Daaruit blijkt dat het aantal beoordelaars wordt
verhoogd naar zeven, met zes ter zake deskundige beleidsadviseurs van de
afdeling MO/Wmo/samenleving en Mobilititeit van de Opdrachtgever en de
programmanager.
6.32. Hieruit
blijkt dat het voorstel van de Opdrachtgever voor de nieuwe beoordelingscommissie
niet volstaat. […] Het voorstel is:
‘- 4 Beleidsadviseurs afdelingen MO/Wmo/samenleving en
Mobiliteit bij deelnemende gemeenten / provincie
- 1 WMO Consulent met (beleids-)ervaring met het
doelgroepenvervoer bij deelnemende gemeente(n)
- 1 Projectleider Doelgroepenvervoer (met ervaring als
beleidsadviseur) bij deelnemende gemeente(n)
- 1 Programmamanager
- (en onafhankelijk voorzitter)’
De herbeoordeling zal echter moeten worden uitgevoerd
door medewerkers van de Opdrachtgever die werkzaam zijn als beleidsadviseurs,
zoals vermeld in de leidraad en nota’s van inlichtingen. Ook de voorzitter, een
programmamanager, zal werkzaam moeten zijn in de regio. Tijdens de mondelinge
behandeling heeft de Opdrachtgever laten weten hieraan te kunnen voldoen. Op
dit punt zal de Opdrachtgever dus een aanpassing moeten doorvoeren.
Dan meen ik weer:
https://keesvandewater.blogspot.com/2016/03/het-beoordelingssysteem.html
“[…] dat ‘het’ niet zozeer aan het (‘echte’) aanbestedingsrecht ligt. Maar dat de praktijk uiteindelijk zelf verantwoordelijk is voor de hoeveelheid en de ‘complexiteit’ van de (rechts-) regels.
Het is maar, wat we er - qua ‘inkoopteam’,
‘beoordelingscommissie’, ‘blanco aanleveren van inschrijvingen’, ‘prijs
openingen’ e.d. - van (willen) maken…….”
En wat een gedoe.
Hoe dan ook.
Het is, zie bijvoorbeeld artikel 2.26 Aanbestedingswet 2012 en artikel 56 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU, de ‘aanbestedende dienst’ (‘opdrachtgever’) die beoordeelt (motiveert en gunt).
Onbekendheid met ‘de prijzen’ is, vanwege de objectieve motiveringsplicht van de aanbestedende dienst, niet per se vereist.
En ‘Europa’ valt hier (dus) niets te verwijten.
Lees ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2020/09/consensus.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2017/03/denkend-aan.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten