Over (het verbod van) beperking van onderaanneming (wederom) HvJEU 27
november 2019 in zaak C-402/18 (Tedeschi en Consorzio Stabile Istant Service):
37 Indien
de aanbestedingsdocumenten overeenkomstig artikel 25, eerste alinea, van
richtlijn 2004/18 inschrijvers ertoe verplichten om in hun inschrijvingen aan
te geven welk gedeelte van de opdracht zij voornemens zijn in onderaanneming te
geven en welke onderaannemers zij voorstellen, heeft de aanbestedende dienst
niettemin het recht voor de uitvoering van de wezenlijke onderdelen van de
opdracht te verbieden dat een beroep wordt gedaan op onderaannemers wier
capaciteiten hij bij het onderzoek van de inschrijvingen en de selectie van de
ondernemer aan wie de opdracht wordt gegund, niet heeft kunnen nagaan (arrest
van 14 juli 2016, Wrocław - Miasto na prawach powiatu, C-406/14, EU:C:2016:562,
punt 34 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
38 Dat is
echter niet de strekking van een nationale regeling als in het hoofdgeding, die
het beroep op onderaannemers op abstracte wijze beperkt tot een bepaald
percentage van de opdracht, en dit ongeacht de mogelijkheid de draagkracht en
de bekwaamheid van de eventuele onderaannemers na te gaan en zonder vermelding
van de wezenlijke aard van de betrokken taken. In al deze opzichten is een
regeling die voorziet in een beperking, zoals de beperking van 30%,
onverenigbaar met richtlijn 2004/18 (zie naar analogie arrest van 14 juli 2016,
Wrocław - Miasto na prawach powiatu, C-406/14, EU:C:2016:562, punt 35).
39 Deze
uitlegging strookt met het doel om overheidsopdrachten open te stellen voor een
zo groot mogelijke mededinging, hetgeen de betrokken richtlijnen niet alleen
ten gunste van de ondernemers nastreven, maar ook ten gunste van de
aanbestedende diensten. Bovendien vergemakkelijkt zij de toegang van kleine en
middelgrote ondernemingen tot overheidsopdrachten, wat ook door richtlijn
2004/18 wordt beoogd, zoals in overweging 32 ervan is verklaard (zie in die zin
arrest van 10 oktober 2013, Swm Costruzioni 2 en Mannocchi Luigino, C-94/12,
EU:C:2013:646, punt 34).
Lees over onderaanneming ook:
Ik haal het arrest ook aan in verband met (het) ‘open te stellen voor een zo groot mogelijke mededinging’ uit r.o.
39 voornoemd.
Er blijken in de praktijk immers nog steeds personen die menen, dat het
in het Europese aanbestedingsrecht zou gaan om ‘door mededinging’. Dat is dus niet correct. Zie voor een en ander
bijvoorbeeld:
en
Geen opmerkingen:
Een reactie posten