woensdag 12 juli 2023

Feitelijk gegund op basis van de laagste prijs

Wanneer er ‘kwaliteitscriteria’ in de zin van artikel 67 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.115 Aanbestedingswet 2012 aan de orde zijn, kan er nooit sprake zijn van feitelijk gegund […] op basis van de laagste prijs zoals Rechtbank Noord-Holland 5 juli 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6266 overweegt:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2023:6266

4.9.         De door de gemeente uitgevoerde wijze van beoordelen, zoals hiervoor beschreven, komt overeen met de omschrijving in de Inschrijvingsleidraad. Uit de uitkomst van de hiervoor weergegeven berekeningswijze blijkt echter, ondanks dat de gemeente in de Inschrijvingsleidraad benadrukt dat zij grote waarde hecht aan kwaliteit en dat bij het bepalen van de score kwaliteit voor 60% meeweegt en de prijs voor 40%, dat door de toepassing van verschillende schalen voor de score op kwaliteit (schaal 0-10) en op prijs (schaal 0-100) de prijs feitelijk aanzienlijk zwaarder meegewogen is dan de kwaliteit.

4.10.       Bij een maximale score op beide onderdelen (6,00 voor kwaliteit en 40,00 voor prijs) leidt de gehanteerde berekeningswijze ertoe dat het gunningscriterium ‘prijs’ meetelt voor afgerond 87% terwijl het gunningscriterium ‘kwaliteit’ slechts voor 13% wordt meegewogen, zoals door Munckhof ter zitting is voorgerekend.

4.11.       Dat de gehanteerde beoordelingssystematiek het gestelde gevolg heeft gehad, blijkt nog duidelijker bij nadere beschouwing van de voorlopige gunningsbeslissing voor perceel 2. Hieruit volgt dat de beoogd winnende inschrijver, op het onderdeel ‘kwaliteit’ slechts een score van 2,40 heeft behaald, op basis van een rapportcijfer 4 (voldoende), terwijl Munckhof die als tweede is geëindigd, een score van 5,40 heeft behaald op grond van een rapportcijfer 9 (goed). Door de gehanteerde verschillende schalen voor de score op kwaliteit en prijs heeft dat echter geleid tot gewogen eindscores van 42,40 voor de beoogde winnaar van deze aanbesteding en 40,14 voor Munckhof, terwijl de winnaar op kwaliteit dus beduidend lager heeft gescoord.

4.12.       Met dit voorbeeld is voldoende aannemelijk geworden dat het gevolg van de gehanteerde beoordelingswijze is dat de gemeente feitelijk gegund heeft op basis van de laagste prijs. Op grond van artikel 2.114 lid 4 Aw 2012 had de gemeente dit in de aanbestedingsstukken moeten motiveren. Nu zij dit niet heeft gedaan is sprake van een fundamenteel gebrek in de aanbestedingsstukken. Dit gebrek laat zich niet repareren door een herbeoordeling.

Bij gunning op (de economisch meest voordelige inschrijving vastgesteld op basis van de) laagste prijs spelen feitelijk slechts de ‘kwaliteitscriteria’ (uitvoeringseisen) van het bestek of PvE.

Ik vind dat wel belangrijk om op te merken.

Immers, als twee inschrijvers kwalitatief gelijk scoren, en er wordt, volgens de transparant bekend gemaakte beoordelingsmethodiek, gegund aan de inschrijver die bijvoorbeeld € 1,00 goedkoper is, dan zou men ook kunnen denken, dat de aanbestedende dienst ‘feitelijk gegund heeft op basis van de laagste prijs’.

Dat is alsdan (echter) aanbestedingsrechtelijk (ook) niet het geval. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten