Op pagina 5 van de ‘Handreiking klachtafhandeling bij aanbesteden’ van
het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (januari 2022, publicatienr.
1121-101) staat onder meer vermeld:
“Voor klachten over een selectie- of
gunningsbeslissing geldt dat de aanbestedende dienst de door hem aangekondigde
termijn dan wel de wettelijke (minimum) termijn zo nodig opschort zodat een
ondernemer na klachtafhandeling nog voldoende tijd heeft om - indien dat nodig
wordt geacht - andere rechtsbeschermingsmogelijkheden te benutten.”
En op pagina 6:
“Het klachtenloket geeft zo nodig aan de aanbestedende
dienst aan of de lopende aanbestedingsprocedure of standstill-termijn opgeschort
moet worden. De aanbestedende dienst neemt dit advies over of wijkt hier
gemotiveerd vanaf.”
Als daarmee bedoeld wordt, dat de opschortende termijn (‘Alcateltermijn’) slechts voor de klager opgeschort, en dus praktisch en feitelijk verlengd, kan (moet) worden, dan is dat niet correct, want in strijd met het aanbestedingsrechtelijke gelijkheidsbeginsel en transparantiebeginsel, en dus onrechtmatig (jegens de andere inschrijvers op de aanbestedingsprocedure).
Zie daartoe bijvoorbeeld deze Blog:
https://keesvandewater.blogspot.com/2017/12/verlenging-van-de-standstill-termijn.html
En/of, al dan niet naar analogie, Rechtbank Limburg 3 februari 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:820:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2022:820
4.6 […] Daarmee
moet zij bij het bezwaargesprek hebben geweten dat er op grond van het
inkoopdocument na het gesprek nog drie dagen overbleven om de dagvaarding te
betekenen. Bespreking van de vervaltermijn stond niet als gesprekonderwerp op
de agenda van het bezwaargesprek, zodat mag worden verondersteld dat de vraag
over de dagvaardingstermijn als een donderslag bij heldere hemel door de
raadsvrouw is gesteld. Verder mag van een redelijk bekwaam en redelijk
handelende raadsvrouw kennis worden verondersteld van de regel dat bij
inkoopprocedures als de onderhavige in de regel geen rechten aan een
individuele inschrijver mogen worden verleend die niet ook aan alle andere
inschrijvers zijn verleend. […]
Zou de aanbestedende dienst een eenzijdige wijzigingsbevoegdheid in de aanbestedingsstukken opnemen, dan conflicteert de concrete toepassing daarvan (vervolgens) met het bepaalde in artikel 2.130 lid 1 Aanbestedingswet 2012:
De mededeling van de gunningsbeslissing aan iedere
betrokken inschrijver of betrokken gegadigde bevat de relevante redenen voor
die beslissing, alsmede een nauwkeurige omschrijving van de opschortende
termijn, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid, die van toepassing is.
En daar kan een wijziging van de Aanbestedingswet 2012 niets aan af doen, gelet op het bepaalde in artikel 2 bis lid 2 (gedeeltelijk) van Rechtsbeschermingsrichtlijn 2007/66/EG:
De kennisgeving van het gunningsbesluit aan iedere
betrokken inschrijver en gegadigde gaat vergezeld van:
- een
samenvattende beschrijving van de relevante redenen uiteengezet in artikel 41,
lid 2, van Richtlijn 2004/18/EG, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel
41, lid 3, van die richtlijn, en
- een
nauwkeurige omschrijving van de precieze opschortende termijn die
overeenkomstig de bepalingen van nationaal recht ter uitvoering van dit lid van
toepassing is.
De concrete toepassing van een eenzijdige wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot de (eerder) in de (mededeling van de) gunningsbeslissing genoemde ‘precieze opschortende termijn’ zou verder in het voorkomend geval ook aanleiding kunnen geven tot willekeur, en tevens in het voorkomend geval in strijd kunnen zijn met de rechtszekerheid en/of het vertrouwensbeginsel.
Opschorting (en daarmee verlenging) van de standstill-termijn vereist (aldus) ofwel de uitdrukkelijke wil van alle inschrijvers op de aanbestedingsprocedure, ofwel intrekking van de eerdere gunningsbeslissing en het uitdoen van een nieuwe (mededeling van de) gunningsbeslissing.