Het fundamentele beginsel van de Europese Unie (EU) is een open markt
zonder interne grenzen.
Daarom moeten de aanbestedende diensten van de lidstaten in beginsel hun voorgenomen aankoop-overeenkomsten vanaf een bepaalde (‘drempel’) waarde openstellen voor alle ondernemers van alle (mede-) lidstaten. Zodat er binnen de Europese Unie in beginsel een ‘vrij verkeer’ kan plaats vinden. Nationale markten niet op slot (blijven) zitten. En nationalistisch ‘protectionisme’ niet plaats kan vinden.
Zie bijvoorbeeld ook Overweging 1 van Richtlijn 2014/24/EU:
“Wanneer door of
namens overheden van de lidstaten overheidsopdrachten worden gegund, moeten de
beginselen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
worden geëerbiedigd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van
vestiging en de vrijheid van dienstverlening, alsmede de daarvan afgeleide
beginselen, zoals gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse
erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten met een
waarde boven een bepaald drempelbedrag moeten echter bepalingen worden
opgesteld die nationale procedures voor aanbestedingen coördineren om te
waarborgen dat deze beginselen in de praktijk worden geëerbiedigd en dat
overheidsopdrachten worden opengesteld voor mededinging.”
De EU is tot stand gekomen door de wetgevende machten van de lidstaten. Die bepalen immers over de gebondenheid aan Verdragen.
In het ‘secundaire’, op het EU-Verdrag (VWEU) gebaseerde, democratisch tot stand gekomen, Europese aanbestedingsrecht gaat het vooral om ‘overheidsopdrachten’. Zie daartoe bijvoorbeeld artikel 1 leden 1 en 2 van Richtlijn 2014/24/EU:
“1. Bij deze richtlijn worden regels
vastgesteld betreffende procedures voor aanbesteding door aanbestedende
diensten met betrekking tot overheidsopdrachten en prijsvragen waarvan de
geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in artikel 4 vastgestelde drempels.
2. Aanbesteding in de zin van deze
richtlijn is de aankoop door middel van een overheidsopdracht van werken,
leveringen of diensten door één of meer aanbestedende diensten van door deze
aanbestedende diensten gekozen ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen
of diensten een openbare bestemming hebben of niet.”
Ingevolge artikel 2 lid 1 sub 5 van Richtlijn 2014/24/EU zijn ‘overheidsopdrachten’:
“Schriftelijke
overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één
of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de
uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten”.
Het Europese aanbestedingsrecht heeft dus niets van doen met het door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad, in hun respectieve uitspraken van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927 en 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778, zelf gecreëerde, niet democratisch tot stand gekomen, ‘verdeling van schaarse rechten-recht’.
Ik kan me best voorstellen, dat men in het voorkomend geval problemen heeft, of ervaart, met hoe een Europese aanbestedingsprocedure in de praktijk wordt uitgevoerd.
Maar ik zie geen enkele objectieve reden en/of noodzaak, waarom men in het kader van een Europese samenwerking de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging, dus de eigen grenzen openstellen voor ondernemers uit andere lidstaten om, wanneer zij daartoe geïnteresseerd zijn, overheidsopdrachten uit te (kunnen) voeren, niet zou kunnen of willen uitstralen en uitdragen.
De openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging ter discussie stellen, is het fundament van de Europese Unie ter discussie stellen.
Dat is, wat mij betreft, onverantwoord nationalisme.
Onverantwoord nationalisme gaat Nederland in deze tijd, met diverse mondiale ‘uitdagingen’, onmogelijk op de been houden. Laat staan verder brengen.
Niet doen (dus).
Lees ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2020/12/giftig.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2023/07/g-een-parallel-met-het.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2017/03/denkend-aan.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten