zaterdag 25 oktober 2025

Een hallucinerende AI en de precontractuele redelijkheid en billijkheid

Ik merk in de praktijk, dat door het gebruik van AI de drempel om in een aanbestedingsprocedure bezwaar te maken of een klacht in te dienen een stuk lager is komen te liggen.

Op zich een goede zaak.

Er zouden geen bezwaren en/of klachten als gevolg van een aanbestedingsprocedure moeten zijn. En als dat wel zo is, moet een en ander adequaat worden afgehandeld en afgedaan.

Ik merk in de praktijk (echter) ook, dat bezwaar- en klachtschriften (deels) zijn gevoed door een ‘hallucinerende AI’.

In een gerechtelijke procedure kan een hallucinerende AI gevolgen hebben in verband met het bepaalde in artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:


Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

Zie daartoe bijvoorbeeld Rechtbank Rotterdam 27 augustus 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:10388:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2025:10388


5.16.       Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat alle verwijzingen in de conclusie van antwoord naar uitspraken van de Hoge Raad onjuist zijn. In de conclusie van antwoord heeft Dwaard verwezen naar (vermeende) uitspraken van de Hoge Raad ten aanzien van het handelsnaamrecht, met vermelding van een (vermeend) ECLI-nummer. Geen enkele van de aangehaalde (vermeende) arresten heeft betrekking op het handelsnaamrecht. Sommige ECLI-nummers horen bij strafrechtelijke uitspraken, andere bestaan in het geheel niet. Desgevraagd heeft (de advocaat van) Dwaard verklaard dat dit alles is veroorzaakt door een probleem bij het converteren van een word-bestand naar pdf. Deze verklaring roept vragen op. De rechtbank laat die vragen en de vraag of hiermee artikel 21 Rv is geschonden verder in het midden, omdat Dwaard per saldo geen voordeel heeft gehad van de onjuiste voorstelling van zaken in de conclusie van antwoord.

Bezwaren en/of klachten spelen zich doorgaans (echter) af vóór een gerechtelijke procedure.

Ik acht het aannemelijk, dat alle betrokkenen in een aanbestedingsprocedure in beginsel gebonden zijn door/aan de ‘precontractuele redelijkheid en billijkheid’.

Zie daartoe bijvoorbeeld ook Rechtbank Amsterdam 11 februari 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:878:

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2015:878


4.8.         […] Als KWS de vergissing al vóór haar inschrijving had ontdekt, zou het op haar weg hebben gelegen om dat onder de aandacht te brengen van de aanbesteder, zodat deze tot herstel had kunnen overgaan, zoals ook bij een ander onderdeel van de aan te besteden opdracht is gebeurd (vermeld bij 2.4). Het nalaten van een dergelijke attendering kan strijd op leveren met eisen van redelijkheid en billijkheid die partijen ook in de precontractuele fase jegens elkaar in acht dienen te nemen. In dat geval kan KWS in redelijkheid op de gevolgen van haar nalaten geen beroep doen, zodat haar vordering dan evenmin toewijsbaar is.

Daarvan uitgaande.

Is het gebruik van een hallucinerende AI in een bezwaar- of klachtschrift in strijd met de precontractuele (normen en eisen van) redelijkheid en billijkheid die ‘bezwaarmaker’ / ‘klager’ jegens de aanbestedende dienst in acht moet nemen?

Bijvoorbeeld omdat een en ander tot een nodeloze (onderzoeks-) tijdsbesteding door de aanbestedende dienst leidt.

Lees over (het gebruik van) AI ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2025/09/een-vertrouwensrelatie.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten