Artikel 2.87 lid 1 sub c Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:
1. De
aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten van deelneming
aan een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:
[…]
c. de
aanbestedende dienst kan aannemelijk maken dat de inschrijver of gegadigde in
de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn
integriteit in twijfel kan worden getrokken;
[…]
In een overweging ten overvloede geeft Hof Den Haag 21 december 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2487 een uitleg aan dat artikel:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2021:2487
6.16. De
voorzieningenrechter heeft overwogen dat er naar haar voorlopig oordeel geen
twijfel over kan bestaan dat de onrechtmatige gedragingen van Interaction
genoemd in het vonnis van de rechtbank Overijssel (het gebruik van
bedrijfsvertrouwelijke informatie en het ‘afwerven’ van klanten) op zichzelf te
beschouwen zijn als een ernstige beroepsfout in de zin van artikel 2.87 lid 1
sub c Aw en Bijlage 1 bij het Beschrijvend Document sub 9. Dat ligt echter
genuanceerder, zoals Interaction in eerste aanleg met juistheid heeft betoogd
(pleitnotitie van de advocaat van Interaction in eerste aanleg, randnummer 20).
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Aw is als voorbeeld
van een ernstige beroepsfout genoemd: “het
begaan van een onrechtmatige daad in het kader van een opdracht waaruit
ernstige schade is voortgevloeid” (Kamerstukken II 2009-2010, 32 440, nr.
3, p. 80). Aangenomen mag worden dat hier met opdracht wordt bedoeld het type
opdracht waarop het wetsvoorstel betrekking heeft, dus een overheidsopdracht.
Uit Bijlage 1 bij het Beschrijvend Document valt af te leiden dat dat ook in
dit geval de bedoeling is. In Bijlage 1 sub 9 is ter verduidelijking van het
begrip ernstige beroepsfout opgenomen dat hieronder wordt verstaan “onrechtmatig handelen of tekortkomen in de
nakoming van een Overeenkomst waaruit ernstige schade voortvloeit (…)”. “Overeenkomst” is een gedefinieerd begrip
(zie onder 3.4 van dit arrest). Die definitie is toegesneden op de onderhavige
Opdracht, maar in Bijlage 1 wordt gesproken over “een Overeenkomst” (onderstreping van het hof) waarmee
kennelijk in meer algemene zin een overheidsopdracht is bedoeld. De gedragingen
van Interaction die door de rechtbank Overijssel als onrechtmatig zijn
bestempeld hebben niet plaatsgevonden in het kader van de nakoming van een overheidsopdracht.
Het is dus de vraag of deze gedragingen als ernstige beroepsfout hadden kunnen
worden gekwalificeerd indien zij wel binnen de ‘terugkijktermijn’ hadden
plaatsgevonden. Omdat de vorderingen van SmartDocuments echter al op andere
gronden niet voor toewijzing in aanmerking komen, kan dit verder in het midden
blijven.
Ik denk echter, dat zo’n enge uitleg weinig voor de hand ligt, gelet op de wettekst voornoemd, Overweging 101 Richtlijn 2014/24/EU:
De aanbestedende diensten moet verder de mogelijkheid
worden geboden ondernemers uit te sluiten die onbetrouwbaar zijn gebleken,
bijvoorbeeld wegens schending van milieu- of sociale verplichtingen, met
inbegrip van regels inzake de toegankelijkheid voor gehandicapten of wegens
andere ernstige beroepsfouten, zoals schending van de mededingingsregels of van
de intellectuele-eigendomsrechten. Verduidelijkt moet worden dat een ernstige
fout de integriteit van de ondernemer kan aantasten en ertoe kan leiden dat hij
niet meer in aanmerking komt voor het plaatsen van een overheidsopdracht, ook
al beschikt hij over de technische bekwaamheid en de economische draagkracht om
de opdracht uit te voeren. […]
En HvJEU 18 december 2014 in zaak C-470/13 (Generali):
34 Met
betrekking tot het uitsluiten van ondernemers van een overheidsopdracht in het
kader van de in de artikelen 49 VWEU en 56 VWEU neergelegde vrijheid van
vestiging en vrijheid van dienstverrichting, moet worden vastgesteld dat op
grond van artikel 45, lid 2, sub d, van richtlijn 2004/18 iedere ondernemer kan
worden uitgesloten „die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout
heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten
aannemelijk kunnen maken”.
35 Het
Hof heeft reeds geoordeeld dat het begrip „fout in de uitoefening van zijn
beroep” als bedoeld in de bepaling van de richtlijn niet alleen ziet op
schendingen van de voor de beroepsgroep van de betrokken ondernemer geldende
gedragsregels in enge zin, maar elk onrechtmatig gedrag omvat dat invloed heeft
op diens professionele geloofwaardigheid (zie in die zin arrest Forposta en ABC
Direct Contact, EU:C:2012:801, punt 27). Vastgesteld moet dus worden dat het
maken van een inbreuk op de mededingingsregels, met name wanneer de inbreuk met
een geldboete is bestraft, een uitsluitingsgrond is die onder artikel 45, lid 2,
sub d, van richtlijn 2004/18 valt.
Onbetrouwbaarheid, aantasting van de integriteit, en onrechtmatig gedrag dat invloed heeft op de professionele geloofwaardigheid vereisen immers niet het bestaan van een overeenkomst en overheidsopdracht.
Een milieudelict kan bijvoorbeeld plaats vinden, zonder dat sprake is van een overeenkomst (overheidsopdracht).
Anderszins kan een milieudelict (ook) plaats vinden in het kader van de uitvoering van een overeenkomst met een wederpartij (OG) die geen aanbestedende dienst is.