Het in het voorkomend geval door een aanbesteder te voeren ‘Grossmann-verweer’
kent zijn oorsprong in HvJEG 12 februari 2004 in zaak C-230/02 (Grossmann Air
Service). Men zie bijvoorbeeld uit dat arrest:
36 Dienaangaande
zij eraan herinnerd dat richtlijn 89/665, blijkens de eerste en de tweede
overweging van de considerans ervan, bedoeld is ter versterking van de zowel op
nationaal als op gemeenschapsniveau bestaande voorzieningen die de
doeltreffende toepassing van de communautaire richtlijnen inzake het plaatsen
van overheidsopdrachten moeten waarborgen, in het bijzonder in een stadium
waarin de schendingen nog ongedaan kunnen worden gemaakt. Daartoe verplicht
artikel 1, lid 1, van deze richtlijn de lidstaten te waarborgen dat tegen de
door de aanbestedende diensten genomen onwettige besluiten doeltreffend en zo
snel mogelijk beroep kan worden ingesteld (zie met name arresten van 28 oktober
1999, Alcatel Austria e.a., C-81/98, Jurispr. blz. I-7671, punten 33 en 34; 12 december
2002, Universale-Bau e.a., C-470/99, Jurispr. blz. I-11617, punt 74, en 19 juni
2003, Fritsch, Chiari & Partner e.a., C-410/01, Jurispr. blz. I-6413, punt 30).
37 Vastgesteld
moet worden dat wanneer een persoon geen beroep instelt tegen een besluit van
de aanbestedende dienst houdende vaststelling van de specificaties van een
oproep tot inschrijving, ofschoon hij zich daardoor gediscrimineerd acht omdat
zij hem beletten op zinvolle wijze deel te nemen aan de betrokken
aanbestedingsprocedure, en de kennisgeving van het besluit tot gunning van de
opdracht afwacht vooraleer deze juist op grond van de discriminerende aard van
genoemde specificaties aan te vechten voor de verantwoordelijke instantie,
zulks niet beantwoordt aan de doelstellingen van snelheid en doeltreffendheid
van richtlijn 89/665.
38 Een
dergelijke handelwijze belemmert immers de daadwerkelijke toepassing van de
communautaire richtlijnen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten, omdat
zij de instelling van beroepsprocedures, waarvoor de lidstaten ingevolge
richtlijn 89/665 moeten zorgen, zonder objectieve reden kan vertragen.
Om de zoveel tijd vindt, logischerwijs, een bevestiging plaats van ‘vaste
jurisprudentie’. ‘Grossmann Air Service’
is in dat verband (wederom) bevestigd in HvJEU 28 november 2018 in zaak
C-328/17 (Amt Azienda Trasporti e Mobilità e.a.):
Wel met een klein ‘slordigheidje’:
52 Desalniettemin
zij eraan herinnerd dat dat beroep, om geen afbreuk te doen aan de zowel met
richtlijn 89/665 als met richtlijn 92/13 beoogde doelstellingen van snelheid en
doeltreffendheid, pas kan worden ingesteld nadat het besluit tot gunning van de
opdracht door de aanbestedende dienst is vastgesteld (zie in die zin arrest van
12 februari 2004, Grossmann Air Service, C-230/02, EU:C:2004:93, punt 37).
Bedoeld is immers ‘[…] niet
pas kan worden ingesteld […]’.
Zie bijvoorbeeld ook:
52 It
must be pointed out that, so as not to undermine the objectives of speed and
effectiveness laid down by Directive 89/665 and Directive 92/13, such an action
cannot be brought after notification of the decision awarding the contract has
been adopted by the contracting authority (see, to that effect, Grossmann Air Service, C-230/02,
EU:C:2004:93, paragraph 37).
En voor het overige bevestigt het arrest, dat de aanbesteder in
beginsel zelf zijn (eigen) inkoopbehoefte bepaalt:
57 […] Gelet
op het feit dat de aanbestedende dienst vrij is in de beoordeling van zijn
behoeften, kan niet van tevoren worden uitgesloten dat de keuze van de Regio om
de vervoerdiensten op regionaal niveau te organiseren legitiem was omdat deze
bijvoorbeeld was ingegeven door economische overwegingen, zoals de wens om
schaalvoordelen te realiseren.
Wel (zo) handig in verband met bijvoorbeeld het ‘clusterverbod’.