De naam (benaming) ‘raamovereenkomst’ is niet ‘beschermd’.
Los van (de) ‘transparantie’, en daarmee verband houdende associaties bij,
en verwachtingen van, anderen, mag je jouw overeenkomst dus ‘raamovereenkomst’ noemen,
als jij dat wilt.
Maar, als je niet weet, wat de ‘hoeveelheden’ van, of aankopen binnen,
jouw ‘raamovereenkomst’ in de uitvoering daarvan (zullen) zijn, dan mag je jouw
overeenkomst niet een ‘aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst’ noemen, noch
de suggestie daartoe wekken, want dat leidt tot onrechtmatigheid.
De aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst is immers volgens artikel
33 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU:
“Een overeenkomst
tussen één of meer aanbestedende diensten en één of meer ondernemers met het
doel voor een bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen opdrachten vast
te leggen, met name wat de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde
hoeveelheid betreft.”
En de raming van zo’n aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst vindt
plaats volgens hetgeen bepaald is in artikel 5 lid 5 Richtlijn 2014/24/EU:
“Bij de berekening
van de waarde van een raamovereenkomst of een dynamisch aankoopsysteem wordt
uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief btw, van alle voor de
totale duur van de overeenkomst of het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen
opdrachten.”
Zie ook artikel 2.15 lid 3 Aanbestedingswet 2012:
“De aanbestedende
dienst gaat bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst uit van de
geraamde waarde van alle voor de duur van de raamovereenkomst voorgenomen
overheidsopdrachten.”
De aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst is immers een bundeling
van overheidsopdrachten volgens bijvoorbeeld HvJEU 19 december 2018 in zaak
C-216/17 (Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato - Antitrust en
Coopservice):
62 […] De
raamovereenkomst valt immers algemeen gesproken onder het begrip
„overheidsopdracht” aangezien zij de diverse opdrachten waarop zij betrekking
heeft, tot een geheel verenigt […].
En HvJEG 29 november 2007 in zaak C-119/06 (Commissie/Italië):
43 À cet égard, il convient de
rappeler que, aux fins de définir le champ d’application des directives en
matière de marchés publics, la Cour a consacré une interprétation extensive de
la notion de marché public qui englobe les accords-cadres. Selon la Cour, un
accord-cadre doit être considéré comme un «marché public» au sens de la
directive concernée, dans la mesure où il confère une unité aux divers marchés
spécifiques qu’il régit (voir, en ce sens, arrêt du 4 mai 1995,
Commission/Grèce, C-79/94, Rec. p. I-1071, point 15).
En (aldus) HvJEG 4 mei 1995 in zaak C-79/94 (Commissie/Griekenland):
15 Aangaande het argument, ontleend aan de waarde van de
betrokken opdrachten, zij opgemerkt, dat de kaderovereenkomst de diverse
opdrachten waarop zij betrekking heeft, tot een geheel verenigt en dat de
totale waarde van deze opdrachten meer dan 200 000 ECU bedraagt. Iedere andere
uitlegging van artikel 5, lid 1, sub a, eerste streepje, van de richtlijn zou
de mogelijkheid scheppen voor de betrokken diensten om de verplichtingen van de
richtlijn te ontduiken, zoals de Commissie terecht heeft gesteld.
Vandaar (dus) ook het bepaalde in artikel 33 lid 1 Richtlijn
2014/24/EU:
“Aanbestedende
diensten kunnen raamovereenkomsten sluiten, mits zij de in deze richtlijn
voorgeschreven procedures toepassen.”
Als je de tijdens de looptijd van de overeenkomst voorgenomen (deel-) opdrachten
niet weet, dan kun je (ook) niet aanbestedingsrechtelijk ramen, handel je (dus)
onrechtmatig, en is er (ook) geen sprake van een aanbestedingsrechtelijke
raamovereenkomst.
Vaak zal bij zo’n alsdan beoogde ‘raamovereenkomst’ sprake zijn van een
‘gewone’ overheidsopdracht in de zin van artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn
2014/24/EU:
“Schriftelijke overeenkomsten
onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer
aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van
werken, de levering van producten of de verlening van diensten”.
Daar is niks mis mee.
En heeft ook zijn voordelen.
Denk aan het niet gebonden zijn aan een looptijd van de overeenkomst van
in beginsel maximaal vier (4) jaar. En er bestaat ook geen verplichting tot
vermelding (‘aankondiging’) van de maximumhoeveelheid of -waarde van de
overeenkomst.
Het vorenstaande geldt ook voor de RAW-raamovereenkomst, die gelet op
onder meer artikel 01.21.05 van de Standaard RAW Bepalingen 2020,
(oorspronkelijk) bedoeld is als een aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst.
Lees ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2021/11/ramen-met-een-onzekerheidsmarge.html