dinsdag 2 mei 2017

Elektronisch aanbesteden en inschrijven (2)


De Aanbestedingswet 2012 is hoofdzakelijk implementatiewetgeving (ter zake de (verplichte) omzetting van (een) Europese Richtlijn (-en) in/naar nationaal recht). Daartoe bijvoorbeeld relevant, de eerste alinea van artikel 22 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU:

De lidstaten zorgen ervoor dat alle communicatie en informatie-uitwisseling op grond van deze richtlijn, met name elektronische inschrijving, plaatsvindt met behulp van elektronische communicatiemiddelen overeenkomstig de voorschriften van dit artikel. De voor communicatie langs elektronische weg te gebruiken instrumenten en middelen en de technische kenmerken daarvan moeten niet-discriminerend en algemeen beschikbaar zijn alsmede interoperabel met algemeen gebruikte ICT en mogen de toegang van ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet beperken. […]

Juncto artikel 90 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU, eerste alinea:

Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten de toepassing van artikel 22, lid 1, uitstellen tot 18 oktober 2018, behalve wanneer het gebruik van elektronische middelen verplicht is krachtens artikel 34, artikel 35, artikel 36, artikel 37, lid 3, artikel 51, lid 2, of artikel 53. […]

Richtlijn 2014/24/EU is (slechts) van toepassing op ‘opdrachten’ die een (bepaalde) drempelwaarde (ex BTW) overschrijden. Zie daartoe artikel 4 Richtlijn 2014/24/EU.

Artikel 2.52a Aanbestedingswet 2012 heeft betrekking op artikel 22 Richtlijn 2014/24/EU voornoemd:

1.            De communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer vindt plaats met behulp van elektronische middelen.
2.            In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU.
3.            In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken voor zover dit nodig is:
a.            vanwege een inbreuk op de beveiliging van die elektronische middelen, of
b.            voor de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de informatie waarvoor een dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit niveau niet afdoende kan worden verzekerd via elektronische instrumenten of middelen die algemeen beschikbaar zijn voor ondernemers of die ondernemers via alternatieve toegangsmiddelen ter beschikking kunnen worden gesteld.
4.            Mededelingen waarvoor op grond van het tweede lid geen elektronische middelen worden gebruikt, geschieden:
a.            per post of via een andere geschikte vervoerder, of
b.            per post of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg.
5.            Een wijziging van artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
6.            Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het vijfde lid.

MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 51-52:

Op grond van de artikelen 2.59, eerste lid, en 2.62, tweede lid, is een aanbestedende dienst nu reeds verplicht om de vooraankondiging en aankondiging langs elektronische weg bekend te maken. Het voorgestelde artikel 2.52a, eerste lid, introduceert het uitgangspunt dat alle communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer elektronisch verloopt.

[…]

Artikel 90, tweede lid, van richtlijn 2014/24/EU biedt de lidstaten de mogelijkheid om de verplichting tot elektronisch aanbesteden zoals opgenomen in artikel 2.52a uit te stellen tot uiterlijk 18 oktober 2018. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt in die zin dat de verplichting tot volledig elektronisch aanbesteden gaat gelden per 1 juli 2017. Voor een uitleg op deze keuze zij verwezen naar paragraaf 5.2 van deze memorie van toelichting. Op grond van richtlijn 2014/24/EU is het niet mogelijk om de verplichting tot elektronisch aanbesteden voor aankoopcentrales langer uit te stellen dan tot 18 april 2017. Derhalve worden aankoopcentrales verplicht om volledig elektronisch aan te besteden per 18 april 2017. Het uitstellen van de verplichting tot elektronisch aanbesteden voor aankoopcentrales is geregeld in artikel 4.34. Artikel 4.35 bevat de algemene uitstelbepaling voor elektronisch aanbesteden.

Artikel 2.52a Aanbestedingswet 2012 is (dus) in Deel 2 van de Aanbestedingswet 2012 opgenomen. En ziet dus niet op ‘onderdrempelige opdrachten’. Zie bijvoorbeeld de artikelen 2.1 t/m 2.10 (§ 2.1.1.1. Toepassingsbereik overheidsopdrachten) Aanbestedingswet 2012.

In Deel 1 van de Aanbestedingswet 2012 is artikel 2.52a Aanbestedingswet 2012 niet ‘van overeenkomstige toepassing verklaard’ op ‘onderdrempelige opdrachten’. Vergelijk bijvoorbeeld, waar zo iets wel heeft plaatsgevonden, de artikelen 1.19 lid 2 en 1.21a uit Hoofdstuk 1.3. Administratieve voorschriften bij aanbestedingen van de Aanbestedingswet 2012.

Bij ‘onderdrempelige opdrachten’, die (dus) in beginsel ‘onderhands’ kunnen worden aanbesteed, geldt (aldus) geen verplichting tot elektronisch aanbesteden (per 1 juli 2017).

Vergelijk (trouwens) ook, artikel 2.2.1 ARW 2016 (linker-kolom Europees):

Bij de Europese aanbesteding vindt de communicatie en informatie-uitwisseling tussen de aanbesteder en ondernemers plaats met behulp van elektronische middelen.

Die bepaling ontbreekt bij de Nationale (openbare) procedure (rechter-kolom Nationaal). Zie (verder) bijvoorbeeld ook artikel 2.8.3 ARW 2016 (in relatie tot artikel 2.52a lid 2 Aanbestedingswet 2012).

Terzijde, als je ‘het’ (toch) doet, doe het dan wel goed:




Geen opmerkingen:

Een reactie posten