donderdag 7 november 2019

Take it or leave it (2)


Ik denk, dat het ‘Grossmann-arrest’ (HvJEG 12 februari 2004 in zaak C-230/02):

36          Dienaangaande zij eraan herinnerd dat richtlijn 89/665, blijkens de eerste en de tweede overweging van de considerans ervan, bedoeld is ter versterking van de zowel op nationaal als op gemeenschapsniveau bestaande voorzieningen die de doeltreffende toepassing van de communautaire richtlijnen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten moeten waarborgen, in het bijzonder in een stadium waarin de schendingen nog ongedaan kunnen worden gemaakt. Daartoe verplicht artikel 1, lid 1, van deze richtlijn de lidstaten te waarborgen dat tegen de door de aanbestedende diensten genomen onwettige besluiten doeltreffend en zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld (zie met name arresten van 28 oktober 1999, Alcatel Austria e.a., C-81/98, Jurispr. blz. I-7671, punten 33 en 34; 12 december 2002, Universale-Bau e.a., C-470/99, Jurispr. blz. I-11617, punt 74, en 19 juni 2003, Fritsch, Chiari & Partner e.a., C-410/01, Jurispr. blz. I-6413, punt 30).
37          Vastgesteld moet worden dat wanneer een persoon geen beroep instelt tegen een besluit van de aanbestedende dienst houdende vaststelling van de specificaties van een oproep tot inschrijving, ofschoon hij zich daardoor gediscrimineerd acht omdat zij hem beletten op zinvolle wijze deel te nemen aan de betrokken aanbestedingsprocedure, en de kennisgeving van het besluit tot gunning van de opdracht afwacht vooraleer deze juist op grond van de discriminerende aard van genoemde specificaties aan te vechten voor de verantwoordelijke instantie, zulks niet beantwoordt aan de doelstellingen van snelheid en doeltreffendheid van richtlijn 89/665.
38          Een dergelijke handelwijze belemmert immers de daadwerkelijke toepassing van de communautaire richtlijnen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten, omdat zij de instelling van beroepsprocedures, waarvoor de lidstaten ingevolge richtlijn 89/665 moeten zorgen, zonder objectieve reden kan vertragen.
39          In deze omstandigheden doet het niet af aan de nuttige werking van genoemde richtlijn, wanneer een persoon die noch heeft deelgenomen aan de aanbestedingsprocedure, noch beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de aanbestedende dienst houdende vaststelling van de specificaties van de oproep tot inschrijving, wordt geacht geen belang te hebben bij de gunning van de betrokken opdracht en bijgevolg geen toegang heeft tot de beroepsprocedures als bedoeld in richtlijn 89/665.
40          Gelet op hetgeen voorafgaat moet op de eerste en de derde vraag worden geantwoord dat de artikelen 1, lid 3, en 2, lid 1, sub b, van richtlijn 89/665 aldus moeten worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staan dat een persoon, na de gunning van een overheidsopdracht, wordt geacht geen toegang meer te hebben tot de beroepsprocedures als bedoeld in genoemde richtlijn, wanneer deze persoon niet heeft deelgenomen aan de aanbestedingsprocedure, zulks op grond dat hij wegens gestelde discriminerende specificaties in de aanbestedingsdocumenten, waartegen hij evenwel geen beroep heeft ingesteld vóór de gunning van de opdracht, niet in staat zou zijn geweest de te plaatsen opdracht volledig uit te voeren.

Wel (degelijk) betrekking kan hebben op een door een ondernemer (tijdig / verplicht) aanhangig te maken ‘kort geding’.

Het in het arrest genoemde en bedoelde ‘beroep’ houdt namelijk verband met het bepaalde in artikel 1 lid 3 Richtlijn 89/665/EEG (zoals gewijzigd door Richtlijn 2007/66/EG):

De lidstaten dragen er zorg voor dat beroepsprocedures, volgens modaliteiten die de lidstaten kunnen bepalen, op zijn minst toegankelijk zijn voor een ieder die belang heeft of heeft gehad bij de gunning van een bepaalde opdracht en die door een beweerde inbreuk is of dreigt te worden geschaad.

Alsmede met het bepaalde in artikel 2 lid 1 Richtlijn 89/665/EEG (zoals gewijzigd door Richtlijn 2007/66/EG):

1.            De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen betreffende de in artikel 1 bedoelde beroepsprocedures voorzien in de nodige bevoegdheden om:
a)            zo snel mogelijk en in kort geding voorlopige maatregelen te nemen om de beweerde inbreuk ongedaan te maken of te voorkomen dat de betrokken belangen verder worden geschaad, met inbegrip van maatregelen om de gunningsprocedure voor een overheidsopdracht of de tenuitvoerlegging van enig door de aanbestedende diensten genomen besluit, op te schorten dan wel te doen opschorten;
b)           onwettig genomen besluiten nietig te verklaren dan wel nietig te doen verklaren, met inbegrip van het verwijderen van discriminerende technische, economische of financiële specificaties in oproepen tot inschrijving, bestekken dan wel in enig ander stuk dat verband houdt met de gunningsprocedure;
c)            schadevergoeding toe te kennen aan degenen die door een inbreuk schade hebben geleden.

Toch denk ik, dat Rechtbank Midden-Nederland 1 november 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:5093 niet verkeerd is:


4.6.2.     Voor zover Provincie Utrecht en DOVA en Strukton vinden dat van een proactief inschrijver ook kan worden verlangd dat hij een kort geding opstart onmiddellijk nadat het aan hem duidelijk wordt dat de aanbestedende dienst zijn bezwaren verwerpt dan gaat dit standpunt niet op. Uit het Grossmann-arrest kan dit niet worden opgemaakt. […].

Onderneming Grossmann Air Service had immers géén rechtstreeks beroep ingesteld tegen het besluit van de aanbestedende dienst houdende vaststelling van de (discriminerende) specificaties van de oproep tot inschrijving èn had (ook) géén inschrijving (offerte) ingediend in de aanbestedingsprocedure.

Grossmann Air Service (uit het Grossmann-arrest) was dus géén inschrijver. Onderneming Ferranti (uit het vonnis) wel.

Lees over ‘Grossmann’ verder ook:


en


dinsdag 5 november 2019

Duurzamer voor hetzelfde geld


Tabblad IV, Plan van Aanpak, Wens 4

Wens 4: Aanbesteder heeft de wens, dat de door hem gevraagde advisering duurzaam wordt uitgevoerd. Geef op max. één (1) A4 aan, hoe duurzaam uw advisering is. Beoordeeld wordt, de mate van duurzaamheid van de advisering. Hoe duurzamer de advisering, hoe hoger de score op dit gunningscriterium.

Uitwerking Wens 4
Wij bieden u, binnen de opdracht en binnen de door ons geoffreerde inschrijvingssom, in het kader van duurzaamheid en (de) beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV), het navolgende (1 t/m 5) aan:

1.           Geen intake
Het nadeel van adviezen is doorgaans, dat er een intake met cliënt moet plaats vinden. Dat is niet duurzaam. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van energie, elektriciteit en/of fossiele brandstof, en (de) CO2-uitstoot e.d.

Wij zullen dan ook nimmer een intake doen. Dat is (dus) uiterst duurzaam.

2.           Geen telefoon
Het nadeel van adviezen is doorgaans, dat cliënt telefonisch te woord moet (kunnen) worden gestaan. Een telefoon is niet duurzaam. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van elektriciteit en/of aan het maken van de batterijen voor een mobiele telefoon e.d.

Wij stoppen dan ook met vast en mobiel bellen. Dat is (dus) uiterst duurzaam.

3.           Geen moeite en energie
Het nadeel van adviezen is doorgaans, dat ze de nodige moeite en energie van onze adviseurs kosten. Dat is niet duurzaam. Denk bijvoorbeeld aan (de) CO2-uitstoot e.d.

Wij stoppen dan ook met het steken van moeite en energie in onze adviezen. Dat is (dus) uiterst duurzaam.

4.           Geen adviezen
Het nadeel van adviezen is doorgaans, dat ze ook energie van de cliënt kosten. Dat is niet duurzaam. Denk aan (de) CO2-uitstoot e.d. Verder worden adviezen doorgaans uitgeprint. Dat is ook niet duurzaam. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van energie, (de) CO2-uitstoot, het gebruik van papier, de gevelde bomen e.d.

Wij gaan in onze aanpak ver! Wij stoppen namelijk met het geven van adviezen. Dat is (dus) uiterst duurzaam. Niet alleen in verband met het niet meer printen, maar ook omdat zodoende ook geen gebruik hoeft te worden gemaakt van onder meer computers, en omdat wij de CO2-uitstoot van onze adviseurs en uw medewerkers dusdanig beperken en/of reduceren. En u betaalt daarbij niks extra’s.

Wij durven dan ook te stellen: “Onze advisering, een hele zorg minder!

5.           Eén factuur
U krijgt slechts één (1) maal per kalenderjaar (aan het begin) een factuur van ons ter zake de volledige jaarwaarde van de adviesopdracht (zie onze inschrijvingssom exclusief komende indexeringen).

Dat is uiterst duurzaam, want anders krijgt u 12 maal per jaar (maandelijks) een factuur van ons, die u zeer waarschijnlijk ook 12x gaat uitprinten, hetgeen niet duurzaam zou zijn. Denk onder meer aan energieverbruik, (de) CO2-uitstoot, gebruik van papier, gevelde bomen e.d. Eenmaal per jaar factureren is voor u (dan) ook een hele zorg minder.

Afrondend
Wij hopen dat onze aanpak aanspreekt. Wij hebben er alle vertrouwen in, en zien uit naar de opdracht.

Niet voor niets is ons bedrijfsmotto: “Duurzamer voor hetzelfde geld”!

maandag 4 november 2019

Ondernemers


Artikel 1 leden 1 en 2 Richtlijn 2014/24/EU luidt als volgt:

1.            Bij deze richtlijn worden regels vastgesteld betreffende procedures voor aanbesteding door aanbestedende diensten met betrekking tot overheidsopdrachten en prijsvragen waarvan de geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in artikel 4 vastgestelde drempels.
2.            Aanbesteding in de zin van deze richtlijn is de aankoop door middel van een overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten door één of meer aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten gekozen ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare bestemming hebben of niet.

En in artikel 2 lid 1 sub 5 en sub 10 Richtlijn 2014/24/EU is bepaald:

5.            „overheidsopdrachten”: schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten;

10.         „ondernemer”: elke natuurlijke of rechtspersoon of openbaar lichaam, of een combinatie van deze personen en/of lichamen, met inbegrip van alle tijdelijke samenwerkingsverbanden van ondernemingen, die de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van producten en of het verlenen van diensten op de markt aanbiedt;

In vorenbedoeld verband is bijvoorbeeld artikel 2: 3 Burgerlijk Wetboek (BW) relevant:

Verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen bezitten rechtspersoonlijkheid.

Voornoemde ‘rechtspersoonlijkheid’ heeft van doen met het bepaalde in artikel 2: 5 BW:

Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit.

Bij een ‘natuurlijk persoon’ gaat het om mensen van vlees en bloed. Zij kunnen in beginsel aan het rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten aangaan. Zie daartoe bijvoorbeeld het bepaalde in artikel 3: 32 lid 1 BW:

Iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt.

‘Rechtspersonen’ kunnen vanwege artikel 2: 5 BW voornoemd ook aan het rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten, waaronder ‘overheidsopdrachten’, zie immers artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU voornoemd, aangaan.

De personenvennootschappen ‘maatschap’ (zie Boek 7A, Titel 9 BW), ‘vennootschap onder firma’ (zie Boek 1, Titel 3 WvK) en commanditaire vennootschap (zie Boek 1, Titel 3 WvK) hebben geen ‘rechtspersoonlijkheid’, noch zijn zij ‘rechtspersoon’.

De personenvennootschappen voornoemd kunnen echter ook aan het rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten, waaronder ‘overheidsopdrachten’, aangaan. Alsdan wordt de personenvennootschap namelijk vertegenwoordigd door de rechtspersoonlijkheid bezittende maten/vennoten die zowel ‘natuurlijke personen’, als ‘rechtspersonen’ kunnen zijn.

De personenvennootschappen voornoemd kunnen (en mogen) ook inschrijven op aanbestedingsprocedures. Zie bijvoorbeeld artikel 2 lid 1 sub 10 Richtlijn 2014/24/EU voornoemd jo. artikel 19 lid 1 en 2 Richtlijn 2014/24/EU gedeeltelijk:

1.            Ondernemers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de betrokken dienst te leveren, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de opdracht wordt gegund, een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon moeten zijn. […]
2.            Combinaties van ondernemers, waaronder tijdelijke samenwerkingsverbanden, mogen deelnemen aan aanbestedingsprocedures. Een aanbestedende dienst kan niet eisen dat zij voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelname een bepaalde rechtsvorm aannemen. […]

Zie daartoe ook artikel 2.52 leden 1, 3, 4 en 7 Aanbestedingswet 2012:

1.            Een aanbestedende dienst wijst gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de desbetreffende verrichting uit te voeren, niet af louter op grond van het feit dat zij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.
[…]
3.            Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde opgeven.
4.            Een aanbestedende dienst verlangt voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.
[…]
7.            Een aanbestedende dienst kan van een samenwerkingsverband waaraan de overheidsopdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijk is.

Het begrip ‘rechtsvorm’ is, voor de goede orde, niet gelijk aan ‘rechtspersoon’.