maandag 4 november 2019

Ondernemers


Artikel 1 leden 1 en 2 Richtlijn 2014/24/EU luidt als volgt:

1.            Bij deze richtlijn worden regels vastgesteld betreffende procedures voor aanbesteding door aanbestedende diensten met betrekking tot overheidsopdrachten en prijsvragen waarvan de geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in artikel 4 vastgestelde drempels.
2.            Aanbesteding in de zin van deze richtlijn is de aankoop door middel van een overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten door één of meer aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten gekozen ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare bestemming hebben of niet.

En in artikel 2 lid 1 sub 5 en sub 10 Richtlijn 2014/24/EU is bepaald:

5.            „overheidsopdrachten”: schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten;

10.         „ondernemer”: elke natuurlijke of rechtspersoon of openbaar lichaam, of een combinatie van deze personen en/of lichamen, met inbegrip van alle tijdelijke samenwerkingsverbanden van ondernemingen, die de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van producten en of het verlenen van diensten op de markt aanbiedt;

In vorenbedoeld verband is bijvoorbeeld artikel 2: 3 Burgerlijk Wetboek (BW) relevant:

Verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen bezitten rechtspersoonlijkheid.

Voornoemde ‘rechtspersoonlijkheid’ heeft van doen met het bepaalde in artikel 2: 5 BW:

Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit.

Bij een ‘natuurlijk persoon’ gaat het om mensen van vlees en bloed. Zij kunnen in beginsel aan het rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten aangaan. Zie daartoe bijvoorbeeld het bepaalde in artikel 3: 32 lid 1 BW:

Iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt.

‘Rechtspersonen’ kunnen vanwege artikel 2: 5 BW voornoemd ook aan het rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten, waaronder ‘overheidsopdrachten’, zie immers artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU voornoemd, aangaan.

De personenvennootschappen ‘maatschap’ (zie Boek 7A, Titel 9 BW), ‘vennootschap onder firma’ (zie Boek 1, Titel 3 WvK) en commanditaire vennootschap (zie Boek 1, Titel 3 WvK) hebben geen ‘rechtspersoonlijkheid’, noch zijn zij ‘rechtspersoon’.

De personenvennootschappen voornoemd kunnen echter ook aan het rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten, waaronder ‘overheidsopdrachten’, aangaan. Alsdan wordt de personenvennootschap namelijk vertegenwoordigd door de rechtspersoonlijkheid bezittende maten/vennoten die zowel ‘natuurlijke personen’, als ‘rechtspersonen’ kunnen zijn.

De personenvennootschappen voornoemd kunnen (en mogen) ook inschrijven op aanbestedingsprocedures. Zie bijvoorbeeld artikel 2 lid 1 sub 10 Richtlijn 2014/24/EU voornoemd jo. artikel 19 lid 1 en 2 Richtlijn 2014/24/EU gedeeltelijk:

1.            Ondernemers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de betrokken dienst te leveren, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de opdracht wordt gegund, een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon moeten zijn. […]
2.            Combinaties van ondernemers, waaronder tijdelijke samenwerkingsverbanden, mogen deelnemen aan aanbestedingsprocedures. Een aanbestedende dienst kan niet eisen dat zij voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelname een bepaalde rechtsvorm aannemen. […]

Zie daartoe ook artikel 2.52 leden 1, 3, 4 en 7 Aanbestedingswet 2012:

1.            Een aanbestedende dienst wijst gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de desbetreffende verrichting uit te voeren, niet af louter op grond van het feit dat zij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.
[…]
3.            Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde opgeven.
4.            Een aanbestedende dienst verlangt voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.
[…]
7.            Een aanbestedende dienst kan van een samenwerkingsverband waaraan de overheidsopdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijk is.

Het begrip ‘rechtsvorm’ is, voor de goede orde, niet gelijk aan ‘rechtspersoon’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten