maandag 17 mei 2021

Het voordeel van de zittende leverancier

Mede in verband met ambities op het gebied van hergebruik en een optimale verwerking in het kader van een circulaire economie en minimalisering van de ecologische voetafdruk is Rechtbank Rotterdam 4 mei 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:4205 een belangrijk vonnis voor de hedendaagse praktijk: 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2021:4205

 

4.10.       Met betrekking tot Ambitie 1 van K3 (het hergebruik van het oude materiaal) is dit anders. Aangezien tussen partijen vaststaat dat nagenoeg al het oude materieel afkomstig is van de zittende leverancier en elke leverancier eigen materieel aanbiedt, heeft de zittende leverancier ontegenzeggelijk een groot voordeel bij het hergebruik van dat oude materieel. In dit verband hebben Schuitemaker en Rondaan onweersproken gesteld dat zij - indien het al mogelijk is - onevenredig veel kosten zouden moeten maken om het oude - door de zittende leverancier ontworpen - materieel in te passen in hun eigen materieel. Voorts kan de zittende leverancier bij het hergebruik van het materieel mogelijk gebruik maken van bestaande afzetkanalen, terwijl het voor de andere inschrijvers niet vanzelfsprekend is dat zij gereviseerde materiaal van een andere partij in de markt zetten, laat staan met garanties. Het feit dat de Gemeente hiermee, zeker in de aanvankelijke versie van het Beschrijvend Document, geen rekening heeft gehouden, doet vermoeden dat de Gemeente het voordeel van de zittende leverancier onvoldoende heeft onderkend. Ook na wijziging voldoet Ambitie 1 niet aan de daaraan te stellen eisen. Ook wanneer ander hergebruik is toegestaan, is de zittende leverancier nog altijd in het voordeel, aangezien aannemelijk is dat zij met minder kosten en meer opbrengst tot (hoogwaardiger) hergebruik kan komen. De tijdens de mondelinge behandeling door de Gemeente gedane suggestie dat de andere inschrijvers moeten nadenken over een andere wijze van hergebruik verandert niets aan de voordeelspositie van de zittende leverancier. De Gemeente vraagt immers nog altijd naar hergebruik en een optimale verwerking in het kader van een circulaire economie en minimalisering van de ecologische voetafdruk. Door het hieraan verbonden voordeel voor de zittende leverancier, komt het beginsel van gelijke behandeling zeer nadrukkelijk in het gedrang. De formulering van Ambitie 1 bij K3 kan daarom niet in de huidige vorm worden gehandhaafd. 

Een aanbestedingsprocedure is (dus) niet per definitie duurzaam. 

Ook voor wat betreft de praktijktesten blijkt een (mogelijk) voordeel voor de zittende leverancier:

 

4.11.       Met betrekking tot de praktijktesten van K5 en K6 geldt dat ook hier een (mogelijk) voordeel aanwezig is voor de zittende leverancier. De (ervaren) medewerkers van de Gemeente zijn immers vertrouwd met het materieel van de zittende leverancier, zodat de bediening van dat materieel sneller zullen aanvoelen. Dat in de Opdracht ook nieuwe functionaliteiten worden gevraagd, maakt dit niet anders. Het staat de Gemeente uiteraard wel vrij om zaken als gebruiksgemak te beoordelen en dat kan bijvoorbeeld aan de hand van de vragenlijsten zoals deze in dit kort geding zijn overgelegd. Wel dient de Gemeente hierbij de objectiviteit te waarborgen, zoals zij ter zitting ook heeft verklaard. Voor de praktijktesten kan het voordeel van de zittende leverancier worden weggenomen door de samenstelling van de beoordelingsteams en door de inschrijvers in de gelegenheid te stellen om instructie te verschaffen over de bediening van hun materieel. Indien Schuitemaker en Rondaan menen dat de recentelijk (in Nota van Inlichtingen 5) geboden instructiegelegenheid niet volstaat, dienen zij gemotiveerd te stellen wat daaraan dient te worden veranderd. Met betrekking tot de samenstelling van de beoordelingsteams heeft de Gemeente tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij chauffeurs heeft geselecteerd met weinig ervaring in de gladheidsbestrijding. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan hiermee het voordeel van de zittende leverancier met betrekking tot de vertrouwdheid van het materieel worden weggenomen. Hierbij merkt de voorzieningenrechter nog op dat de eis van Schuitemaker dat de beoordeelaars niet vertrouwd mogen zijn met het materieel van de zittende leverancier maar wel ervaring moeten hebben met gladheidsbestrijding praktisch niet uitvoerbaar is. Een gemengd team behoort eventueel wel tot de mogelijkheden. Mede omdat de Gemeente tijdens de mondelinge behandeling een nadere toelichting heeft gegeven over de samenstelling en werkwijze van de beoordelingsteams, kan de voorzieningenrechter thans niet vaststellen dat een objectieve beoordeling realiter niet te verwachten valt. Het is aan de Gemeente om in de gegeven omstandigheden met extra aandacht een zorgvuldige samenstelling van het beoordelingsteam te waarborgen, zodat een objectieve beoordeling plaatsvindt. Voor ingrijpen door de voorzieningenrechter is in dit stadium op dit punt geen plaats. 

Lees over duurzaamheid in een aanbestedingsprocedure ook: 

https://keesvandewater.blogspot.com/2019/11/duurzamer-voor-hetzelfde-geld.html