zondag 27 maart 2022

Directe en indirecte schade

Voor zover ik weet, maakt het Burgerlijk Wetboek (BW) geen melding van, noch onderscheid tussen, ‘directe schade’ en ‘indirecte schade’.

Gemengde gevoelens aldus bij Rechtbank Noord-Nederland 25 maart 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:872:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2022:872

6.30.       De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Bij de beoordeling van de vraag of de eis van het afsluiten van een verzekering die een aansprakelijkheid van € 1 miljoen dekt proportioneel is, zoekt de voorzieningenrechter aansluiting bij hetgeen hierover is bepaald in Voorschrift 3.9. D van de Gids Proportionaliteit […]. Hierin staat vermeld:

Voorschrift 3.9. D:

1. De aanbestedende dienst verlangt geen aansprakelijkheid die op geen enkele wijze gelimiteerd is.

2. Bij de beoordeling welke limitering van de aansprakelijkheid proportioneel is slaat de aanbestedende dienst in elk geval acht op:

· de risico's die de aanbestedende dienst daadwerkelijk loopt;

· de gebruikelijke aansprakelijkheidseis in de betreffende branche of voor de betreffende opdracht naar aard en omvang.

En in de toelichting hierop:

"(…) Voor beide partijen speelt mee wat de risico's van de betreffende opdracht zijn. Aansprakelijkheid die op geen enkele wijze gelimiteerd is, wordt vermoed niet proportioneel te zijn. Aansprakelijkheid kan worden beperkt in soort, hoogte en duur. Ten aanzien van de soort kan onderscheid worden gemaakt tussen directe en indirecte schade. Per opdracht dient bekeken te worden aan de hand van de overwegingen aan het begin van deze paragraaf alsmede de specifieke overwegingen hierna welke beperking in het betreffende geval proportioneel is.

Soms zijn er niet of nauwelijks risico's verbonden aan de opdracht; in een ander geval kunnen deze risico's zeer omvangrijk zijn (denk aan situaties waarin sprake is van letselschade, maar ook situaties waarbij fouten in een relatief kleine adviesopdracht grote financiële consequenties voor de aanbestedende dienst kunnen hebben). Welke beperking proportioneel is, is derhalve niet eenduidig te kwantificeren in percentages van de opdracht en kan per branche en/of opdracht verschillen. Om te beoordelen welke aansprakelijkheidseis nog proportioneel is, kan gekeken worden naar de volgende aspecten:

· welke risico's loopt een aanbestedende dienst daadwerkelijk; een aansprakelijkheidseis dient hieraan gekoppeld te worden;

· wat is een gebruikelijke aansprakelijkheidseis in de betreffende branche en voor de betreffende opdracht naar aard en omvang. Hierbij kan gekeken worden naar de bepalingen in de in die branche gebruikelijke contracten alsmede naar hetgeen gebruikelijk verzekerbaar is in die branche en voor die opdracht. Zo is in sommige branches gevolgschade niet verzekerbaar en zijn garanties zelden verzekerbaar. (…)

6.31.       Met inachtneming van het voorgaande, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de door de gemeenten gestelde eis van het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering tot maximaal € 1 miljoen voor maximaal twee gebeurtenissen per jaar de proportionaliteitstoets niet kan doorstaan. Weliswaar is er een limiet aan de aansprakelijkheidsomvang gesteld, maar de gemeenten hebben niet onderbouwd dat het te verzekeren bedrag in de gegeven omstandigheden ook een redelijk bedrag is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeenten de hoogte van het gekozen bedrag niet voldoende hebben toegelicht. De enkele verwijzing naar bedragen uit andere aanbestedingsprocedures volstaat daarvoor niet. Per specifieke opdracht moet immers worden bekeken welk bedrag proportioneel is. Indien niet eerder tegen hoge aansprakelijkheidsbedragen is opgekomen, betekent dat niet dat dat in een volgende aanbestedingsprocedure niet zou kunnen. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat de gemeenten niet concreet hebben toegelicht welke concrete risico's zij lopen bij de Wmo-dienstverlening die een aansprakelijkheid van liefst € 1 miljoen met zich mee zouden kunnen brengen. Het hier gekozen bedrag komt de voorzieningenrechter voorshands, gelet op de aard van de dienstverlening, ook nogal hoog voor. In het kader van de proportionaliteitstoets weegt de voorzieningenrechter ook mee dat hoe hoger het bedrag is dat de gemeente door de aanbieder verzekerd wil zien, hoe hoger ook de premiedruk voor de aanbieder zal zijn. Dat vormt een extra argument om van de gemeenten te verlangen dat zij het verlangde aansprakelijkheidsbedrag behoorlijk onderbouwen. Ten slotte stelt de voorzieningenrechter vast dat bij het genoemde aansprakelijkheidsbedrag ook geen (kenbaar) onderscheid wordt gemaakt tussen directe en indirecte schade.

Als er al iets van ‘indirecte schade’ zou (kunnen) bestaan, dan komt zulke schade niet voor vergoeding in aanmerking als gevolg van het bepaalde in artikel 6: 98 BW:

Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.

Lees verder ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2014/11/vng-model-inkoopvoorwaarden.html

vrijdag 11 maart 2022

Strategisch inschrijven

Strategisch inschrijven loont (nog) niet direct in Rechtbank Limburg 9 februari 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:1094:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2022:1094

4.11.       Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat in ieder geval voor BLM Wegenbouw al in een vroeg stadium duidelijk was dat de in het bestek vermelde hoeveelheid veel te laag was om de opgedragen werkzaamheden volledig te kunnen uitvoeren. Op grond van de oppervlaktes die in bijlage 7 bij het bestek zijn genoemd, kon volgens BLM Wegenbouw namelijk met een eenvoudige rekensom worden berekend dat de te verwerken hoeveelheid asfaltbeton vele malen meer zou zijn dan de hoeveelheid die bij bestekspost 143330 is vermeld. Bovendien was al in de eerste week van de uitvoering van de werkzaamheden circa twee keer zo veel asfaltbeton verwerkt als vermeld bij bestekspost 143330.

4.12.       Gelet op de kennelijke onjuistheid in het bestek en het bewustzijn daarvan bij BLM Wegenbouw , mocht BLM Wegenbouw niet redelijkerwijs verwachten dat zij zonder meer mocht afrekenen tegen de oorspronkelijke verrekenprijs, wetende dat dit zou resulteren in forse financiële gevolgen voor de Gemeenten. Het had op de weg gelegen van BLM Wegenbouw om in ieder geval na de eerste week van de uitvoering in overleg te treden met de Gemeenten over de verdere uitvoering van bestekspost 143330 en de financiële consequenties daarvan voor partijen. Door dit niet te doen, heeft BLM Wegenbouw de Gemeenten de mogelijkheid ontnomen om samen met BLM Wegenbouw een gewijzigde verrekenprijs overeen te komen dan wel om wijzigingen in het bestek aan te brengen (bijvoorbeeld door een deel van de werkzaamheden te laten vervallen).

[…]

4.14.       De Gemeenten dienen in de toestand te worden gebracht waarin zij zouden hebben verkeerd als BLM Wegenbouw wel met hen in overleg was getreden. De rechtbank gaat ervan uit dat de werkzaamheden voor bestekspost 143330 na dat overleg op enig moment alsnog zouden zijn uitgevoerd door BLM Wegenbouw (als partijen tot overeenstemming waren gekomen over de gewijzigde prijs) of door een andere partij (als het overleg niet tot overeenstemming had geleid en de Gemeenten een deel van de werkzaamheden hadden laten vervallen). Dat betekent dat de overschrijding van bestekspost 143330 moet worden verrekend tegen marktconforme eenheidsprijzen zoals die ten tijde van de uitvoering van het werk golden. De Gemeenten zouden immers ook bij inschakeling van een andere partij een dergelijke marktconforme prijs hebben moeten betalen.

Het wordt niet letterlijk in het vonnis genoemd, maar het gaat mijns inziens om toepassing van het bepaalde in artikel 6: 248 BW:

1.            Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien.

2.            Een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Een artikel dat naar verwachting de komende (crisis- en oorlogs-) tijd in de praktijk nog wel vaker toepassing zal (moeten) vinden.

Lees ook in dezelfde zaak:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2022:1095

En, deels terzijde, de eerdere Blogs:

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/07/contractmanagement-en-getting-what-is.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2019/03/de-prijs-die-u-moet-betalen.html 

woensdag 9 maart 2022

Bestendige lijn

Er lijkt bij zowel ‘LP’ als bij ‘BPKV’ sprake van een bestendige lijn bij Rechtbank Rotterdam.

Zie namelijk Rechtbank Rotterdam 28 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:1708:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2022:1708

5.10.       Het gaat hier om een aanbesteding met als gunningscriterium EMVI. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht WSHD in haar afwijzingsbrief aan Kraakman volstaan met de mededeling dat Zuidtec had ingeschreven met een substantieel lagere inschrijvingsprijs. Daarmee is genoegzaam voldaan aan de voorwaarde dat de relevante reden is medegedeeld. Het is immers aan Kraakman zonder meer duidelijk waarom zij niet de winnende inschrijving had. De motiveringsplicht gaat ook niet zover dat Kraakman het recht had om te vernemen met wélke lagere prijs Zuidtec had ingeschreven. Het is (voldoende) relevant om te vernemen dát een andere inschrijver op een aanbesteding met als gunningscriterium EMVI goedkoper was.

5.11.       Bovendien staat in artikel 2.3.1 sub 9 van de Leidraad dat bedrijfsvertrouwelijke gegevens niet zullen worden gedeeld met derden, tenzij daartoe gehouden door wettelijk voorschrift. Een wettelijk voorschrift dat verplicht tot het kenbaar maken van de laagste inschrijvingsprijs bestaat niet. Een aanbestedende dienst is volgens bestendige jurisprudentie van het Hof van Justitie ook gehouden om te handelen op de wijze zoals zij zelf van tevoren heeft beschreven in de aanbestedingstukken. Ook het bepaalde in de Leidraad verzet zich derhalve tegen het kenbaar maken van de laagste (totaal)prijs.

De voorzieningenrechter tekent hierbij nog aan dat aannemelijk is dát de inschrijfprijs bedrijfsvertrouwelijke informatie omvat. WSHD en Zuidtec hebben ter zitting verklaard dat met kennis van de (totale) inschrijvingsprijs van Zuidtec de prijs van de door haar aangeboden tractoren makkelijk te herleiden is. De voorzieningenrechter stelt vast dat Kraakman en Zuidtec beide opereren op eenzelfde, zeer specifieke markt en Zuidtec - naar zij ter zitting heeft toegelicht - Kraakman als een belangrijke concurrent kwalificeert. In die concurrentie speelt prijs uiteraard een wezenlijke rol. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het gerechtvaardigd dat WSHD de door Zuidtec geboden prijs niet openbaart.

De balans tussen bescherming van vertrouwelijke gegevens en een effectieve rechtsbescherming is voor Kraakman in voldoende mate gewaarborgd nu Kraakman weet dat haar inschrijvingsprijs hoger was dan die van Zuidtec. De gunningsbeslissing voldoet ook overigens aan het bepaalde in artikel 2.130 lid 1 van de Aanbestedingswet 2012.

En Rechtbank Rotterdam 13 juli 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:7960:

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:7960

4.15.       Het gaat hier om een aanbesteding met als gunningscriterium de laagste prijs. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mochten de Waterschappen in hun afwijzingsbrief aan KPN volstaan met de mededeling dat Proxsys had ingeschreven met de laagste prijs. Daarmee is genoegzaam voldaan aan de voorwaarde dat de relevante reden is medegedeeld. Het is immers aan KPN zonder meer duidelijk waarom zij niet de winnende inschrijving had. De motiveringsplicht gaat ook niet zover dat de Waterschappen aan KPN haar plaats in de rangorde kenbaar hadden moeten maken. Evenmin gaat de motiveringsplicht zover dat KPN het recht had om te vernemen met wélke lagere prijs Proxsys had ingeschreven. Het is (voldoende) relevant om te vernemen dát een andere inschrijver op een aanbesteding met als gunningscriterium de laagste prijs, goedkoper was.

4.16.       Bovendien staat in de Inschrijvingsleidraad (zie rov. 2.4) dat bedrijfsvertrouwelijke gegevens niet zullen worden gedeeld met derden, tenzij daartoe gehouden door wettelijk voorschrift. Een wettelijk voorschrift dat verplicht tot het kenbaar maken van de laagste inschrijfprijs bestaat niet. En een aanbestedende dienst is volgens bestendige jurisprudentie van het Hof van Justitie gehouden om te handelen op de wijze zoals zij zelf van tevoren heeft beschreven in de aanbestedingstukken. Ook het bepaalde in de Inschrijvingsleidraad verzet zich derhalve tegen het kenbaar maken van de laagste prijs, nog daargelaten of ook de bepalingen in de Aanbestedingswet 2012 omtrent bedrijfsgeheimen zich hiertegen verzetten.

4.17.       De voorzieningenrechter tekent hierbij nog aan dat voorshands aannemelijk is dát de inschrijfprijs bedrijfsvertrouwelijke informatie omvat. Proxsys heeft ter zitting verklaard dat er binnenkort een andere, soortgelijke aanbestedingsprocedure als hier in geding zal worden georganiseerd en dat het niet de bedoeling is dat KPN haar inschrijfprijs in die nieuwe aanbesteding kan afstemmen op de prijs waarmee Proxsys op de onderhavige aanbesteding heeft ingeschreven. De voorzieningenrechter onderschrijft dit standpunt.

4.18.       Het is aan de nationale rechter om te bepalen hoe hij de balans vindt tussen bescherming van vertrouwelijke gegevens en een effectieve rechtsbescherming (Hof van Justitie 14 februari 2008, ECLI:EU:C:2008:91 inzake Varec S.A.-Belgische Staat). Deze balans is in voldoende mate gewaarborgd nu KPN weet dat haar inschrijfprijs hoger was dan die van Proxsys.

Lees (anderszins) ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/08/bekendmaken-prijzen.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2020/05/het-voorkomen-van-kartelvorming-enof.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2021/09/een-volledige-uitholling-van-het.html