vrijdag 11 maart 2022

Strategisch inschrijven

Strategisch inschrijven loont (nog) niet direct in Rechtbank Limburg 9 februari 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:1094:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2022:1094

4.11.       Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat in ieder geval voor BLM Wegenbouw al in een vroeg stadium duidelijk was dat de in het bestek vermelde hoeveelheid veel te laag was om de opgedragen werkzaamheden volledig te kunnen uitvoeren. Op grond van de oppervlaktes die in bijlage 7 bij het bestek zijn genoemd, kon volgens BLM Wegenbouw namelijk met een eenvoudige rekensom worden berekend dat de te verwerken hoeveelheid asfaltbeton vele malen meer zou zijn dan de hoeveelheid die bij bestekspost 143330 is vermeld. Bovendien was al in de eerste week van de uitvoering van de werkzaamheden circa twee keer zo veel asfaltbeton verwerkt als vermeld bij bestekspost 143330.

4.12.       Gelet op de kennelijke onjuistheid in het bestek en het bewustzijn daarvan bij BLM Wegenbouw , mocht BLM Wegenbouw niet redelijkerwijs verwachten dat zij zonder meer mocht afrekenen tegen de oorspronkelijke verrekenprijs, wetende dat dit zou resulteren in forse financiĆ«le gevolgen voor de Gemeenten. Het had op de weg gelegen van BLM Wegenbouw om in ieder geval na de eerste week van de uitvoering in overleg te treden met de Gemeenten over de verdere uitvoering van bestekspost 143330 en de financiĆ«le consequenties daarvan voor partijen. Door dit niet te doen, heeft BLM Wegenbouw de Gemeenten de mogelijkheid ontnomen om samen met BLM Wegenbouw een gewijzigde verrekenprijs overeen te komen dan wel om wijzigingen in het bestek aan te brengen (bijvoorbeeld door een deel van de werkzaamheden te laten vervallen).

[…]

4.14.       De Gemeenten dienen in de toestand te worden gebracht waarin zij zouden hebben verkeerd als BLM Wegenbouw wel met hen in overleg was getreden. De rechtbank gaat ervan uit dat de werkzaamheden voor bestekspost 143330 na dat overleg op enig moment alsnog zouden zijn uitgevoerd door BLM Wegenbouw (als partijen tot overeenstemming waren gekomen over de gewijzigde prijs) of door een andere partij (als het overleg niet tot overeenstemming had geleid en de Gemeenten een deel van de werkzaamheden hadden laten vervallen). Dat betekent dat de overschrijding van bestekspost 143330 moet worden verrekend tegen marktconforme eenheidsprijzen zoals die ten tijde van de uitvoering van het werk golden. De Gemeenten zouden immers ook bij inschakeling van een andere partij een dergelijke marktconforme prijs hebben moeten betalen.

Het wordt niet letterlijk in het vonnis genoemd, maar het gaat mijns inziens om toepassing van het bepaalde in artikel 6: 248 BW:

1.            Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien.

2.            Een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Een artikel dat naar verwachting de komende (crisis- en oorlogs-) tijd in de praktijk nog wel vaker toepassing zal (moeten) vinden.

Lees ook in dezelfde zaak:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2022:1095

En, deels terzijde, de eerdere Blogs:

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/07/contractmanagement-en-getting-what-is.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2019/03/de-prijs-die-u-moet-betalen.html 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten