maandag 26 februari 2018

Kennis


Vasthouden aan de eigen spelregels’ begint natuurlijk met ‘kennis van de eigen spelregels’.

Zie Rechtbank Den Haag 21 februari 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:2154:


5.3.        […] Daarbij komt nog dat [A] ter zitting heeft erkend dat hij zich er op het moment van het telefoongesprek met [de heer X] niet van was bewust dat de loting in het ARW was voorgeschreven, en dus evenmin van het feit dat [eiseres] recht had op informatie over de loting en op de mogelijkheid om daarbij aanwezig te zijn. […]
5.4.        De gemeente heeft aangevoerd dat zij met de inschakeling van een notaris voor de loting, die immers wettelijk gehouden is tot onpartijdigheid, onafhankelijkheid en zorgvuldigheid, heeft gewaarborgd dat de loting volgens de beginselen van het aanbestedingsrecht heeft plaatsgevonden. Met dat standpunt geeft de gemeente echter een eigen invulling aan de spelregels voor de voorgeschreven loting die niet overeenkomt met artikel 7.25.3 ARW. Dat artikel schrijft immers voor dat de betreffende inschrijvers in de gelegenheid moeten worden gesteld om bij de loting aanwezig te zijn. Hiermee wordt een element van openbaarheid naar betrokkenen geïntroduceerd met een zelfstandige betekenis, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar de wijze waarop de loting zelf wordt ingevuld.
5.5.        De gemeente en [B.V. I] hebben aangevoerd dat [eiseres] door haar afwezigheid bij de loting niet in haar belangen is geschaad, omdat haar aanwezigheid niet tot een andere uitkomst had kunnen leiden. Op zichzelf is juist dat [eiseres] de uitkomst van de loting niet had kunnen beïnvloeden. Echter, de bezwaren van [eiseres] richten zich niet tegen de onafhankelijkheid van de notaris en de loting als zodanig, maar tegen de gevolgde procedure. Uit het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de gemeente, door [eiseres] niet in staat te stellen bij de loting aanwezig te zijn, niet de in deze aanbesteding voorgeschreven procedure heeft gevolgd. De gemeente heeft hiermee bovendien het gelijkheidsbeginsel geschonden, aangezien zij [B.V. I] wel in staat heeft gesteld bij de loting aanwezig te zijn en [B.V. I] daar ook daadwerkelijk aanwezig was. In dat opzicht is [eiseres] dus in haar belangen geschaad. Onder deze omstandigheden is het niet relevant of de aanwezigheid van [eiseres] bij de loting tot een andere uitkomst had kunnen leiden. Op dit punt wijkt deze situatie af van de situatie die ter beoordeling voorlag in de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 25 augustus 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:10440). In die zaak waren beide gegadigden immers niet uitgenodigd voor en niet aanwezig bij de loting, zodat het gelijkheidsbeginsel niet was geschonden.
5.6.        [B.V. I] heeft voorts betoogd dat [eiseres] bij een nieuwe loting ontoelaatbaar wordt bevooroordeeld ten opzichte van [B.V. I] , omdat hij dan een tweede kans krijgt op gunning. Dat betoog kan niet worden gevolgd. Nu de voorgeschreven lotingsprocedure niet is gevolgd, kan [B.V. I] zich niet op de uitkomst daarvan beroepen. Bij het plaatsvinden van een nieuwe loting zoals gevorderd heeft zowel [eiseres] als [B.V. I] een eerste kans op gunning bij een correcte procedure.

Zonder (inhoudelijke) kennis, (ook) geen ‘correcte procedure’.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten