zondag 3 februari 2019

Een CCR-momentje


Wellicht had beter het hele ‘motiverings-arsenaal’ open getrokken kunnen worden door de gemeente. Denk daartoe bijvoorbeeld aan:

a)            De, in vergelijking tot de maatschappelijke (aanbestedende dienst en inschrijvers-) kosten van een gunning vastgesteld op basis van de laagste prijs (art. 2.114 lid 2 sub c Aw 2012), extra maatschappelijke (aanbestedende dienst en inschrijvers-) kosten van een gunning op beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV, art. 2.114 lid 2 sub a Aw 2012) wegen (maatschappelijk gezien) niet op tegen de (eventueel) te behalen voordelen van de aanbestedende dienst bij een gunning op beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV, art. 2.114 lid 2 sub a Aw 2012).
b)           De aanbestedende dienst is gelet op onder andere haar beschikbare en beperkte budget en de technische specificaties van de opdracht niet in staat om kwalitatieve aspecten en/of om andere (‘beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV)-, sub-) gunningscriteria (art. 2.114 lid 2 sub a Aw 2012) dan het ‘laagste prijs gunningscriterium’ (art. 2.114 lid 2 sub c Aw 2012) met betrekking tot de inschrijvingen vast te stellen zodanig dat zij (bedoelde aspecten en/of criteria en de waardering daarvan) een significante invloed zullen hebben op de rangorde van de inschrijvingen zoals bedoeld/genoemd in het vonnis van Rechtbank Gelderland 24 januari 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:454.
c)            Het in het bestek voorgeschrevene is voor de gemeente volledig en voldoende met betrekking tot een juiste, tijdige en doelmatige uitvoering van de opdracht. In dat verband voegt een gunning op prijs-kwaliteitverhouding (BPKV, art. 2.114 lid 2 sub a Aw 2012) niets toe en is, mede gelet op het beschikbare en beperkte gemeentelijke budget, een gunning op (vastgesteld op basis van de) laagste prijs (art. 2.114 lid 2 sub c Aw 2012) aangewezen.
d)           Mede in verband met de toelichting op het Amendement Ziengs/Leegte nr. 25 (Kamerstuk 32440): (De gewenste) Duurzaamheid en innovativiteit liggen al (ruim) voldoende vast in (de technische specificaties van) het bestek. Met (de technische specificaties van) het bestek wordt al in voldoende mate gekeken naar de gebruiksfase van het product. In het onderhavige geval wordt met (de technische specificaties van) het bestek al de meest optimale oplossing aangedragen en/of beoogd. In het onderhavige geval wordt met (de technische specificaties van) het bestek al gelet op Total Cost of Ownership en de Life Cycle Analysis van producten.
e)            Er zijn (mede) gelet op onder andere het beschikbare en beperkte gemeentelijke budget en de technische specificaties van de opdracht geen doelmatige beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV, art. 2.114 lid 2 sub a Aw 2012, sub-) gunningscriteria beschikbaar die verband houden met het voorwerp van de (overheids-) opdracht èn die tot een al dan niet zuiver economisch voordeel voor de gemeente leiden.
f)            Gelet op de technische specificaties van onderhavige (overheids-) opdracht en het beschikbare en beperkte gemeentelijke budget zal een gunning op (alleen) de laagste prijs (art. 2.114 lid 2 sub c Aw 2012) feitelijk en inhoudelijk de beste prijs-kwaliteitverhouding opleveren.

En er was veel meer ondoordacht (bevoegdheden UWV), mis (risico-verdeling), en aan de hand (communicatie) in de casus.

Maar, bij het lezen van de navolgende rechtsoverwegingen uit Rechtbank Midden-Nederland 30 januari 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:312:


4.14.      In 1.2 van de aanbestedingsleidraad van 13 augustus 2018 is gemotiveerd waarom de opdracht in dit geval wordt gegund op laagste prijs. Daarin wordt vermeld dat Gemeente Utrecht geen criteria heeft kunnen opstellen die meerwaarde bieden. En verder: ‘Zodra het contract wordt overgenomen door een externe partij, heeft de gemeente als opdrachtgever geen invloed meer op de uit te voeren dienstverlening. De te leveren kwaliteit is voor zover mogelijk vastgelegd in het programma van eisen en door middel van het stellen van geschiktheidseisen.’
4.15.      Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Het Publieke Domein terecht aangevoerd dat deze motivering niet overtuigt. Op grond van de tekst is niet duidelijk waarom geen waarde zou kunnen worden toegekend aan de kwaliteit van de dienstverlening van de inschrijvers. Ook overigens zijn daarvoor onvoldoende aanknopingspunten gegeven. Het Publieke Domein heeft op haar beurt wel aangevoerd dat de dienstverlening van arbeidsmobiliteitsbureaus zich ten opzichte van elkaar kunnen onderscheiden, onder meer door het opstellen van een plan van aanpak van een persoonlijk begeleidingsplan, omvang en diversiteit van het netwerk, aan te bieden opleidingen, uitstroomcijfers, begeleiding door psychologen en/of loopbaancoaches, intervisies, eventuele langere looptijd aan te bieden arbeidsmobiliteitsovereenkomst, in te zetten matchingsinstrumenten. Gemeente Utrecht heeft vervolgens niet gemotiveerd waarom de inschrijvers met deze door Het Publieke Domein genoemde dienstverleningsaspecten niet een verschil zouden kunnen maken. Zij heeft enkel gesteld dat er vanuit gegaan kan worden dat de verschillende bureaus hetzelfde doel hebben, dat bovendien hetzelfde doel is als dat van Gemeente Utrecht en van de betrokken medewerker, te weten het zo snel mogelijk begeleiden van een kandidaat naar een nieuw dienstverband, zodat kwaliteit voldoende is gewaarborgd. Dit is niet toereikend. Voldoende aannemelijk is dat de inschrijvers in ieder geval vooral wat betreft hun netwerken en de persoonlijke begeleiding de kwaliteit van hun specifieke dienstverlening kunnen aantonen. Het ligt ook voor de hand dat juist deze kwaliteitsaspecten van belang zijn voor het slagen van het mobiliteitstraject.
4.16.      Dit betekent dat in de rede ligt dat Gemeente Utrecht de opdracht zal gunnen op basis van de economisch meest voordelige inschrijving die is vastgesteld op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. Gemeente Utrecht heeft nog aangevoerd dat de feitelijke waarde van de opdracht laag is (maximaal € 5.000,00 en een fee over de loonkosten) waardoor bijvoorbeeld het opstellen van een Pan van Aanpak niet gevergd kan worden, omdat de inspanning niet in relatie tot de waarde van de opdracht zou staan. Ook dat overtuigt niet, zoals ook het bestaan van een financiële prikkel voor snelle bemiddeling geen garantie voor kwaliteit is. Snelle succesvolle bemiddeling is niet noodzakelijkerwijs duurzaam. Inschrijvers moeten zich wel degelijk op meer punten kunnen onderscheiden dan alleen een (laagste) prijs. De voorzieningenrechter acht de gegeven motivering om uitsluitend op basis van laagste prijs te gunnen al met al niet toereikend.

Had ik toch even (weer) een CCR-momentje:

Have you ever seen the rain, coming down on a sunny day? *

* Creedence Clearwater Revival (1970-1971)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten