maandag 23 augustus 2021

‘Andere documenten die de dienst heeft opgesteld’

Artikel 2.57 Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:

1.            Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt niet openbaar.

2.            Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst geen informatie openbaar uit aanbestedingsstukken of andere documenten die de dienst heeft opgesteld in verband met een aanbestedingsprocedure, indien die informatie kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen.

Rechtbank Midden-Nederland 29 juli 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:3882:

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2021:3882

7.            De rechtbank volgt verweerders stelling dat artikel 2.57, tweede lid, van de Aw in dit geval van toepassing is. Uit het bestreden besluit en de toelichting ter zitting blijkt dat het IO zowel van belang is bij de voorbereiding van de aanbesteding als tijdens de dialoogfase van de aanbesteding. Verweerder heeft namelijk toegelicht dat het IO globaal de plannen bevat die verweerder ten tijde van het opstellen ervan in gedachten had voor de Westelijke Ontsluiting. Verweerder vergelijkt vervolgens de voorstellen en ideeën van de deelnemers van de aanbesteding telkens met het IO. Het IO wordt niet gedeeld met de deelnemers en wordt ook gebruikt om de gunningscriteria vast te stellen. Artikel 2.57, tweede lid, van de Aanbestedingswet ziet zowel op de aanbestedingsstukken zelf als op andere voorbereidende documenten voor de aanbesteding die door of namens de aanbestedende dienst zijn opgesteld. Artikel 2.57, tweede lid, ziet dus ook op het IO. […] Dit artikel heeft voorrang op de Wob. Daarom dient eerst te worden beoordeeld of verweerder op grond van artikel 2.57, tweede lid, van de Aanbestedingswet, het IO mag openbaren. Indien op grond van de Aanbestedingswet geen weigeringsgronden bestaan, wordt het verzoek van eiser aan de Wob getoetst. […]

8.            Op basis van de toelichting in het bestreden besluit en ter zitting heeft verweerder voldoende duidelijk gemaakt dat de mededinging vervalst zou kunnen worden als verweerder het IO zou openbaren. Verweerder heeft toegelicht dat als de deelnemers van de aanbesteding kennis zouden hebben van (delen van) het IO, de deelnemers hun inschrijving daarop kunnen aanpassen en ervoor kunnen zorgen dat zij de maximale score behalen met hun inschrijving. Ook wordt het IO gebruikt voor het vaststellen van de gunningscriteria. Hiermee heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat openbaarmaking van het IO zou kunnen leiden tot vervalsing van de mededinging. Deelnemers aan de aanbesteding die op de hoogte zijn van de inhoud van deze IO, kunnen deze informatie immers gebruiken bij hun inschrijving en hebben daarmee een voordeel op anderen. Ook is openbaarmaking in strijd met het doel van de concurrentiegerichte dialoog van de aanbesteding, dat er juist op is gericht om de deelnemers te stimuleren zelf met oplossingen te komen en om de beste prijs/kwaliteitverhouding te realiseren (zie ook de definitie in artikel 1.1 van de Aw).

9.            Verweerder heeft zich ook terecht op het standpunt gesteld dat hij niet per onderdeel van het IO hoeft te bekijken of er informatie tussen zou staan die wel openbaar gemaakt kan worden, omdat dit mogelijk niet de mededinging zou kunnen vervalsen. Uit het voorgaande blijkt dat het IO door verweerder onder meer is opgesteld als toetsingskader voor de voorstellen van de deelnemers aan de aanbesteding en wordt gebruikt voor de gunningscriteria. Daarom kan openbaarmaking van elk onderdeel van het IO potentieel leiden tot vervalsing van de mededinging. Alle informatie die in het IO staat, is immers voor het doel van de toetsing en de gunningscriteria opgesteld. Het beroep van eiser op de conclusie van advocaat-generaal bij het Hof van het Justitie van 15 april 2021 en het daarin genoemde arrest Varec […], maakt dit niet anders. Die zaak gaat namelijk over de informatie die de deelnemer verstrekt aan de aanbestedende dienst en niet over de documenten die de aanbestedende dienst zelf opstelt. Daarover neemt de Advocaat Generaal - kort gezegd - het standpunt in dat de aanbestedende dienst dient te beoordelen of de informatie als vertrouwelijk dient te worden aangemerkt en niet (alleen) de deelnemer zelf.

Lees ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2017/07/de-kostenraming.html

En/of pag. 54-58 van:

https://www.aanbestedingsrecht.org/local/userfiles/pdf-oud/NVvA_Rapportage_Werkgroep_1_Noviteiten_AW_2012.pdf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten