woensdag 19 februari 2014

De ‘standstill-termijn’ bij de meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure (2); Fair-playbeginsel

Van belang voor de praktijk: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 februari 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:1007:


Interessante rechtsoverwegingen in kwestie:

4.3.        Global stelt voorts dat Scheldestromen in strijd met het fair-playbeginsel heeft gehandeld omdat zij door haar optreden de rechtspositie van Global op unfaire wijze heeft benadeeld door ervoor te kiezen om op dezelfde dag dat zij als aanbestedende dienst aan inschrijvers bekend had gemaakt aan wie zij de opdracht wel of niet zou gunnen, de opdracht aan TMC te verlenen. Global voert aan dat bij een aanbesteding meerdere belangen spelen dan alleen een financieel belang dat kan worden gecompenseerd met een schadevergoeding en stelt dat in het onderhavige geval geen sprake is van spoed die rechtvaardigt dat op zo’n korte termijn een overeenkomst met TMC Project diende te worden gesloten.

4.5.        De voorzieningenrechter stelt voorop dat Scheldestromen in de onderhavige aanbestedingsprocedure die een onderhandse aanbesteding betreft is onderworpen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de werking van de redelijkheid en billijkheid in precontractuele verhoudingen. [-]

4.7.        Scheldestromen stelt dat Global geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen omdat de opdracht inmiddels definitief aan TMC Project heeft gegund en een belangenafweging in het voordeel van Scheldestromen dient uit te vallen. Het onder I, II en III gevorderde is volgens Scheldestromen gelet op de huidige feitelijke situatie niet toewijsbaar aangezien de door haar inmiddels met TMC Project gesloten overeenkomst niet aantastbaar is. Scheldestromen stelt zich op het standpunt dat het haar vrijstond direct over te gaan tot definitieve gunning aan TMC Project, omdat zij niet gehouden was een opschortende termijn in acht te nemen. Die verplichting geldt ingevolge artikel 2.127 Aanbestedingswet wel voor Europese, maar niet voor meervoudig onderhandse procedures, aldus Scheldestromen.

4.8.        De voorzieningenrechter is van oordeel dat de omstandigheid dat Scheldestromen met TMC Project reeds een overeenkomst heeft gesloten aan toewijzing van de vorderingen niet in de weg staat. Het mag zo zijn dat vernietiging van de met TMC Project gesloten overeenkomst niet mogelijk is, zoals Scheldestromen stelt, maar dit laat onverlet dat het ingevolge artikel 7:408 BW mogelijk is om een overeenkomst van opdracht, zoals Scheldestromen met TMC Project in het onderhavige geval heeft gesloten, op te zeggen.

4.9.        Bij de afweging van belangen laat de voorzieningenrechter zwaar wegen dat Scheldestromen heeft gehandeld in strijd met het fair-playbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Kern van het fair-playbeginsel is dat de overheid (hier als aanbestedende dienst) door haar optreden (of nalaten) op unfaire wijze de rechtspositie van een (rechts)persoon benadeelt. Scheldestromen heeft een effectieve rechtsbescherming tegen de gunningsbeslissing in feite onmogelijk gemaakt, door er voor te kiezen om op dezelfde dag dat zij als aanbestedende dienst aan inschrijvers bekend maakt aan wie de opdracht wel of niet zal worden gegund, met de inschrijver aan wie het werk zal worden gegund een overeenkomst te sluiten. In het onderhavige geval is geen sprake van spoed die rechtvaardigt dat op zo een korte termijn een overeenkomst met de inschrijver aan wie wordt gegund een overeenkomst moet worden gesloten.

4.10.      Global heeft onbetwist gesteld dat TMC Project nog niet is overgegaan tot uitvoering van de opdracht. Nu de uitvoering van de overeenkomst zich kennelijk nog in een prille fase van voorbereiding bevindt omdat de werkzaamheden nog niet zijn aangevangen, is vooralsnog aannemelijk dat de beëindiging van de overeenkomst tussen Scheldestromen en TMC Project geen grote schade tot gevolg zal hebben. In ieder geval is gesteld noch gebleken van onoverkomelijke problemen indien de tussen Scheldestromen en TMC Project gesloten overeenkomst door Scheldestromen wordt opgezegd.

4.11.      De vordering zal aldus worden toegewezen dat Scheldestromen wordt bevolen de gunning ongedaan te maken [-]

Zie ook mijn eerdere Blog:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten