maandag 8 april 2019

De nietige dagvaarding


Artikel 111 lid 2 sub d Wetboek van burgerlijke rechtsvordering ('Rv') luidt als volgt:

Naast de gegevens bedoeld in artikel 45, derde lid, vermeldt het exploot van dagvaarding:
[…]
d.            de eis en de gronden daarvan
[…]

En in artikel 120 leden 1 en 2 Rv is bepaald:

1             Al hetgeen in deze afdeling is voorgeschreven, wordt op straffe van nietigheid in acht genomen.
2             Een gebrek in een exploot van dagvaarding dat nietigheid meebrengt, kan bij exploot, uitgebracht voor de roldatum, worden hersteld.
[…]

Rechtbank Den Haag 27 maart 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:3007:


5.11.      Op 14 maart 2019 - ofwel vier werkdagen vóór de mondelinge behandeling van het kort geding - heeft [eiseres] de onder 1.1 vermelde akte doen toekomen aan Servicepunt 71 en [B.V. I] ( [B.V. II] had op dat moment nog niet kenbaar gemaakt te willen interveniëren). Dit betreft een uitgebreide akte, met een zevental producties, waarin [eiseres] - onder vermeerdering van gronden en wijziging van eis - haar bezwaren tegen de gunningsbeslissingen onderbouwt.
5.12.      Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat die onderbouwing niet, ten minste voor het overgrote deel, al direct in de dagvaarding had kunnen worden opgenomen, dan wel in de akte waarvoor Servicepunt71 [eiseres] op 28 februari 2019 een termijn had gegund tot 6 maart 2019.
5.13.      Op grond van (al) het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiseres] op een ontoelaatbare wijze het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden, door nieuwe (feitelijke) - en voor het geschil essentiële - stellingen voor het eerst in een veel te laat stadium van dit aanbestedingskort geding in te brengen. Servicepunt71 heeft door de handelwijze van [eiseres] - die op gespannen voet staat met het karakter van het aanbestedings(proces-)recht, waarin voortvarendheid en pro-activiteit van betrokkenen wordt verlangd - onvoldoende gelegenheid gehad om behoorlijk verweer te (kunnen) voeren.
5.14.      Dat betekent dat de akte - inclusief de daarin opgenomen wijziging van de (gronden van de) eis - buiten beschouwing moet worden gelaten, wegens strijd met de eisen van een goede procesorde. Daarmee resteert de nietige dagvaarding, die [eiseres] niet - overeenkomstig het bepaalde in artikel 120 lid 2 Rv - heeft hersteld.
5.15.      Op grond van het bovenstaande zal - mede gelet op het bepaalde in artikel 122 Rv - de dagvaarding nietig worden verklaard.
5.16.      In aanvulling op al het voorgaande wordt - met het oog op (de belangen van) [B.V. I] en [B.V. II] - nog het volgende overwogen.
Op zichzelf heeft [eiseres] gelijk waar zij op de zitting heeft aangevoerd dat zij - formeel gezien - pas gehouden is processtukken aan [B.V. I] en [B.V. II] te verstrekken nadat (op de zitting) is beslist op hun incidentele vorderingen. Van een eisende partij in een aanbestedingsgeschil als het onderhavige mag, mede gelet op de hiervoor - onder 5.14 - vermelde aspecten van het aanbestedingsrecht, echter worden verlangd dat zij aan betrokkenen die te kennen hebben gegeven dat zij in het geschil willen interveniëren, waartegen zij geen bezwaar heeft, de processtukken - al dan niet geschoond van bedrijfsgevoelige informatie - onverwijld aan hen verstrekt. De handelwijze van [eiseres] ten opzichte van [B.V. I] en [B.V. II] is niet behoorlijk geweest, gelet op hetgeen uit de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten