maandag 15 april 2019

De gebruikerstest


Het is voor mij evident, dat in een ‘gebruikerstest’ of ‘praktijktest’ tijdens een aanbestedingsprocedure, het concrete aanbod van de inschrijver ‘getest’ wordt.

Bij (de aanbesteding van) overheidsopdrachten is immers het bepaalde in artikel 6: 217 lid 1 BW (ook) relevant:

Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.

Zie ook Rechtbank Midden-Nederland 5 april 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:1456:


3.10.      In dit geval kon uit het Beoordelingsformulier Gebruikerstest, dat onderdeel uitmaakt van de Offerteaanvraag, worden afgeleid dat bij de gebruikerstest het bedieningsgemak en het zitcomfort van de stoel zouden worden beoordeeld. Het had [eiseres] gelet hierop als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat het de bedoeling was dat in de gebruikerstest de aangeboden stoel zou worden beoordeeld. Het standpunt van [eiseres] dat zij uit de aanbestedingsstukken mocht begrijpen dat in de gebruikerstest een stoel kon worden beoordeeld die weliswaar niet was aangeboden maar die voldeed aan de minimumeisen, is niet logisch. Het valt immers niet in te zien hoe in dat geval de aangeboden stoel kon worden beoordeeld en het had ook geen zin om bij de gebruikerstest een stoel te beoordelen die uiteindelijk niet zou worden geleverd.
3.11.      Nu bij de gebruikerstest de aangeboden stoel niet op de trekker was gemonteerd, heeft de Gemeente zich terecht op het standpunt gesteld dat het bedieningsgemak en het zitcomfort van de aangeboden stoel niet konden worden beoordeeld. Uit het beoordelingsformulier Gebruikerstest blijkt duidelijk dat in dat geval een score 0 zou worden toegekend. Gelet hierop is niet relevant of de stoel die bij de gebruikerstest op de trekker was gemonteerd, aan de minimumeisen voldeed. Dit zou blijkens de Offerteaanvraag immers pas bij levering van de trekker worden beoordeeld. [eiseres] heeft er nog op gewezen dat tijdens de gebruikerstest ook nog niet aan minimumeis 10 werd voldaan en dat dit ook niet tot een 0-score heeft geleid, maar ook hiervoor geldt dat blijkens de Offerteaanvraag pas bij levering van de trekker aan deze eis moest worden voldaan.
3.12.      [eiseres] heeft nog aangevoerd dat zij is benadeeld doordat de medewerkers van de begraafplaats tijdens de gebruikerstest niet hebben gezegd dat zij voor de testonderwerpen ‘Bedieningsgemak stoel’ en ‘Zitcomfort stoel’ een score 0 zouden toekennen omdat dit niet kon worden getest. [eiseres] stelt dat zij er in dat geval voor had gezorgd dat de aangeboden stoel alsnog op de trekker zou worden gemonteerd. Tussen partijen is echter niet in geschil dat tijdens de gebruikerstest is besproken dat de aangeboden stoel niet op de trekker was gemonteerd. Het had [eiseres] op grond van de aanbestedingsstukken duidelijk moeten zijn dat in dat geval een score 0 zou worden toegekend. Het was bovendien in strijd geweest met het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers als de Gemeente [eiseres] in staat had gesteld een andere stoel op de trekker te monteren. De Gemeente heeft ter zitting verklaard dat ook voor andere inschrijvers gold dat sommige testonderwerpen niet beoordeeld konden worden en dat zij daarvoor een score 0 toegekend hebben gekregen.

Een ‘gebruikerstest’ of ‘praktijktest’ kan overigens in een aanbestedingsprocedure ook (prima) gebruikt worden om de ‘besteksconformiteit’ van de inschrijving (het aanbod) te toetsen.

In welk verband r.o. 37 van HvJEG 22 juni 1993 in zaak C-243/89 (Commissie/Denemarken) relevant is:

Dienaangaande moet worden vastgesteld, dat de eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers vereist, dat alle offertes beantwoorden aan de voorschriften van het bestek, teneinde een objectieve vergelijking van de door de verschillende inschrijvers ingediende offertes te waarborgen.

Lees, deels terzijde, ook:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten