zaterdag 25 januari 2020

In geval van gerede twijfel


Artikel 2.113a Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:

1.            Gunningscriteria waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen.
2.            Een aanbestedende dienst controleert in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.

Het betreft - zie MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 81 - de implementatie van artikel 67, vierde lid, tweede en derde zin, van richtlijn 2014/24/EU.

Het gaat om inspannings- en onderzoeksplichten voor de aanbestedende dienst. Zie bijvoorbeeld (weer eens) Rechtbank Gelderland 14 juni 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:6248:


4.5.        Artikel 2:113a Aanbestedingswet (Aw) bepaalt dat gunningscriteria de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging waarborgen en vergezeld gaan van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen. Verder bepaalt dit artikel dat een aanbestedende dienst in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen controleert. Als uitgangspunt heeft dan ook te gelden dat als een inschrijver aangeeft dat zij op een bepaalde manier aan een gestelde eis kan voldoen, zij dat ook tot op zekere hoogte aannemelijk moet (kunnen) maken. In geval van gerede twijfel is de aanbestedende dienst gehouden daar nader onderzoek naar te verrichten (in die zin ook: Rb Den Haag, 28 augustus 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:9823 en Rb Gelderland, 10 april 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2449).
4.6.        Met inachtneming van het vorenstaande ligt thans de vraag voor of moet worden aangenomen dat Circulus-Berkel de juistheid van de door [naam leverancier] verstrekte informatie over de productspecificaties en -eigenschappen van de door haar aangeboden bedrijfskleding effectief heeft gecontroleerd. Circulus-Berkel heeft in dat verband aangevoerd dat zij navraag heeft gedaan bij [naam leverancier] naar de mogelijkheid van industrieel reinigen van de aangeboden bedrijfskleding en dat in reactie daarop aan haar drie verklaringen zijn toegezonden namens [naam leverancier] zelf, namens (onder andere) Hydrowear en namens (onder andere) ProJob. In deze verklaringen bevestigen deze drie partijen dat de kleding en meer specifiek de Utah en de damesbroek geschikt is/zijn voor industriële reiniging zonder nadere toelichting of motivering. In de gegeven omstandigheden volstaan deze enkele kale verklaringen echter niet voor een voldoende effectieve controle als bedoeld in artikel 2:113a Aw. Nu Circulus-Berkel voorafgaand aan, of in ieder geval bij dagvaarding kennis heeft genomen van de verwijzing naar de productcatalogus waarin wordt verwezen naar klasse 2 en niet naar klasse 1, terwijl enkel bij klasse 1 de woorden ‘industrial laundry’ staan vermeld, en ook een door de fabrikant meegeleverd wasvoorschrift niet duidt op de mogelijkheid van industriële reiniging, had Circulus-Berkel niet genoegen mogen nemen met de enkele mededelingen van de zijde van [naam leverancier] dat, in afwijking van datgene wat de catalogus en het wasvoorschrift in duidelijke bewoordingen weergeven, de aangeboden kleding wél geschikt is voor industriële reiniging. Van Circulus-Berkel als aanbestedende dienst mag in dit geval worden verwacht dat zij nader onderzoek doet door ten minste de inschrijver, de fabrikant en de handelaar van de kleding te confronteren met hetgeen in de productcatalogus en het wasvoorschrift staat vermeld en in dat verband concreet te vragen nader te motiveren waarom die specifieke kleding desondanks geschikt is voor industriële reiniging. Dat is in dit geval kennelijk niet gebeurd.

En lees in onderhavig verband ook:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten