maandag 18 mei 2020

Heraanbesteding


Gelet op bijvoorbeeld HvJEU 25 oktober 2018 in zaak C-413/17 (Roche Lietuva):

38          Zoals volgt uit artikel 42, lid 4, van richtlijn 2014/24 is het weliswaar mogelijk dat bij wijze van uitzondering en wanneer een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke omschrijving van het voorwerp van de opdracht krachtens artikel 42, lid 3, van die richtlijn niet mogelijk is, melding wordt gemaakt van een bepaald fabricaat of een bepaalde herkomst of van een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer of van een merk of een octrooi, mits dit door het voorwerp van de opdracht is gerechtvaardigd, mits aan de daartoe in richtlijn 2014/24 gestelde voorwaarden is voldaan, en mits een dergelijke vermelding vergezeld gaat van de woorden „of gelijkwaardig”, maar moeten de voorwaarden waaronder de aanbestedende dienst kan gebruikmaken van een dergelijke mogelijkheid, gelet op het uitzonderingskarakter van die bepaling, strikt worden uitgelegd.

Is Rechtbank Oost-Brabant 14 mei 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:2612 begrijpelijk:


4.2.        Centralpoint heeft onder meer aangevoerd dat de aanbestedingsstukken niet voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden. Ter onderbouwing daarvan heeft Centralpoint gesteld dat Fontys in de lijst met 58 artikelen in het prijzenblad ongeoorloofd heeft verwezen naar merken en typen.
4.3.        Daarbij zijn artikel 2.76 lid 3 en lid 4 Aw 2012 en artikel 42 lid 4 van de Richtlijn van belang, waarin als uitgangspunt is opgenomen dat verwijzing naar merken en typen ongeoorloofd is, tenzij is voldaan aan de volgende drie (cumulatieve) vereisten:
(i)           een dergelijke verwijzing is door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd (artikel 2.76 lid 3 Aw 2012);
(ii)          een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke omschrijving van het voorwerp van de overheidsopdracht is niet mogelijk (artikel 2.76 lid 4 onder a. Aw 2012);
(iii)         in de aanbestedingsstukken is vermeld “of gelijkwaardig” (artikel 2.76 lid 4 onder b. Aw 2012).
4.4.        Centralpoint heeft ter onderbouwing aangevoerd dat Fontys voor de managed werkplekken specificaties heeft beschreven in paragraaf 10.3 van het aanbestedingsdocument en dat niet valt in te zien waarom Fontys dat niet heeft gedaan voor de categorieën unmanaged werkplekken, smartphones en kleine IT middelen. Ten aanzien van die categorieën heeft Centralpoint verwezen naar merken. Daarmee is naar de mening van Centralpoint niet voldaan aan het bepaalde in artikel 2.76 lid 4 onder a Aw 2012.
4.5.        Fontys heeft ten verwere aangevoerd dat geen sprake is van ongerechtvaardigde belemmeringen voor de mededinging en het aanbestedingsrecht niet wordt geschonden omdat Fontys nadrukkelijk de mogelijkheid van het offreren van gelijkwaardige producten heeft opengehouden. Bovendien zijn de technische specificaties voor de unmanaged werkplekken opgenomen in het prijzenblad door een specifiek, uniek product te vermelden.
4.6.        De voorzieningenrechter is van oordeel dat hiermee niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 2.76 lid 4 onder a Aw 2012, waaruit volgt dat slechts verwijzing naar merken geoorloofd is, wanneer een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke omschrijving van het voorwerp van de overheidsopdracht niet mogelijk is. De verwijzing naar een uniek product van een bepaald merk is onvoldoende om in dit geval als technische minimumeis te kunnen gelden. Gelet op de producten waar het in casu om gaat was een beschrijving in technische eisen goed mogelijk.
4.7.        Fontys heeft ter verdediging tevens aangevoerd dat een beschrijving in technische eisen, zonder een bepaald product te vermelden, zou leiden tot een onoverzichtelijke hoeveelheid details, waarmee de last om op basis daarvan een offerte te maken en deze te beoordelen voor de inschrijver en de aanbestedende dienst, te zwaar zou zijn. Zij heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat een functionele omschrijving voor de onderhavige producten niet mogelijk zou zijn.
4.8.        Uit het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de aanbestedingsprocedure niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. […]

De voorzieningenrechter

5.1.        gebiedt Fontys de aanbestedingsprocedure binnen een week na heden in te trekken en, voor zover zij de opdracht nog wenst te gunnen, over te gaan tot her aanbesteding
[…]

Dat komt (nog) niet vaak voor.

Ik heb overigens wel het gevoel, dat er in kwestie beter gecommuniceerd had kunnen worden:

2.6.        In de nota van inlichtingen van 12 december 2019 heeft Centralpoint in vraag 111 – voor zover thans van belang – het volgende aan de orde gesteld:
“(…) Het is op dit moment dus voor alle partijen onduidelijk welke specifieke kenmerken, en dus minimale eisen van de genoemde artikelen leidend zijn om te bepalen of een alternatief voldoet. Hiernaast heeft Inschrijver hierdoor veel werk omhanden. Wij verzoeken u daarom te kiezen uit een van onderstaande opties:
Optie A:
U kiest ervoor om de mogelijkheid tot een gelijkwaardig alternatief te laten vallen, en vraagt een prijs uit voor de exacte artikelnummers zoals opgenomen in Bijlage 4a. Prijzenblad. Hierdoor loopt u geen risico dat u producten aangeboden krijgt die niet voldoen aan uw eisen en wensen en daarnaast is het voor alle inschrijvers duidelijk wat zij exact moeten aanbieden.
Optie B:
U specificeert voor alle 58 producten op het prijzenblad waar artikelnummers bij vermeld staan de minimale eisen waar de aan te bieden producten aan dienen te voldoen middels een gespecificeerde functionele uitvraag.
Bij de keuze voor optie B zult u per product op het prijzenblad exact moeten specificeren waar het aan te bieden product minimaal aan dient te voldoen. Enkel dan zal het voor inschrijvers mogelijk zijn te bepalen wat wel en wat niet vergelijkbaar is en dus aangeboden kan worden.”

2.7.        Daarop heeft Fontys geantwoord:

“Alleen minimale gelijkwaardige alternatieven mogen aangeboden worden.”

Hoe dan ook, lees over ‘merken’ e.d. ook:


en


en


Geen opmerkingen:

Een reactie posten