De ‘overheidsopdracht’ is een belangrijk, en veelal bepalend, begrip in het aanbestedingsrecht. Dienaangaande bepaalt artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU:
„overheidsopdrachten”: schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten
Het arrest HvJEU 10 september 2020 in zaak C-367/19 (Tax-Fin-Lex) gaat onder meer over de ‘bezwarende titel’ als ‘element’ van de definitie van de ‘overheidsopdrachten’ voornoemd:
24 In
dit verband zij eraan herinnerd dat „overheidsopdrachten” in artikel 2, lid 1,
punt 5, van richtlijn 2014/24 worden omschreven als „schriftelijke
overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één
of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en die betrekking hebben op de
uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten”.
25 Overeenkomstig
de rechtspraak van het Hof wordt met de uitdrukking „onder bezwarende titel”
volgens de gebruikelijke juridische betekenis daarvan een overeenkomst bedoeld
waarbij iedere partij zich ertoe verbindt een prestatie te leveren in ruil voor
een tegenprestatie (zie in die zin arrest van 18 oktober 2018, IBA Molecular
Italy, C-606/17, EU:C:2018:843, punt 28). De wederkerigheid van de overeenkomst
is dus een wezenlijk kenmerk van een overheidsopdracht (zie in die zin arresten
van 21 december 2016, Remondis, C-51/15, EU:C:2016:985, punt 43; 28 mei 2020,
Informatikgesellschaft für Software-Entwicklung, C-796/18, EU:C:2020:395, punt 40,
en 18 juni 2020, Porin kaupunki, C-328/19, EU:C:2020:483, punt 47).
26 Die
tegenprestatie hoeft weliswaar, zoals de advocaat-generaal in punt 47 van zijn
conclusie heeft opgemerkt, niet noodzakelijkerwijs te bestaan in de betaling van
een geldsom, zodat de prestatie ook kan worden vergoed door andere vormen van
tegenprestaties zoals de vergoeding van de kosten voor het verrichten van de
overeengekomen dienst (zie met name arresten van 19 december 2012, Ordine degli
Ingegneri della Provincia di Lecce e.a., C-159/11, EU:C:2012:817, punt 29; 13 juni
2013, Piepenbrock, C-386/11, EU:C:2013:385, punt 31, en 18 oktober 2018, IBA
Molecular Italy, C-606/17, EU:C:2018:843, punt 29), doch dit neemt niet weg dat
de wederkerigheid van een overheidsopdracht noodzakelijkerwijs tot uiting komt
in het scheppen van juridisch bindende verbintenissen voor elk van de partijen
bij de overeenkomst, waarvan de uitvoering in rechte moet kunnen worden
gevorderd (zie in die zin arrest van 25 maart 2010, Helmut Müller, C-451/08,
EU:C:2010:168, punten 60-62).
27 Een overeenkomst waarbij een aanbestedende dienst juridisch geen enkele tegenprestatie hoeft te leveren in ruil voor de tegenprestatie waartoe zijn medecontractant zich heeft verbonden die te zullen uitvoeren, valt bijgevolg niet onder het begrip „overeenkomst onder bezwarende titel” in de zin van artikel 2, lid 1, punt 5, van richtlijn 2014/24.
Het arrest gaat overigens ook over de ‘abnormaal lage inschrijvingen’ ex artikel 69 Richtlijn 2014/24/EU (artikel 2.116 Aanbestedingswet 2012) in verband met een offerte met een prijs van nul euro.
Lees verder ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2019/02/kaal-verkopen.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2019/02/de-subsidie-uitvoeringsovereenkomst.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten