donderdag 22 april 2021

Architectonische structuur

Artikel 1 lid 2 sub b van Richtlijn 2004/18/EG luidde als volgt:

 

Overheidsopdrachten voor werkenzijn overheidsopdrachten die betrekking hebben op hetzij de uitvoering, hetzij zowel het ontwerp als de uitvoering van werken in het kader van een van de in bijlage I vermelde werkzaamheden of van een werk, dan wel het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet.

Een werkis het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen. 

Het arrest HvJEU 22 april 2021 in zaak C-537/19 (Commissie/Oostenrijk) gaat over de vraag, of onder het oude, Richtlijn 2004/18/EG, recht, een huurovereenkomst is aan te merken als een overheidsopdracht voor werken: 

https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=240226&pageIndex=0&doclang=nl&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=4857037

 

42           Vooraf dient in herinnering te worden gebracht dat richtlijn 2004/18, zoals in wezen volgt uit overweging 2 ervan, net als de andere aanbestedingsrichtlijnen tot doel heeft om bij het plaatsen van overheidsopdrachten met name de eerbiediging te waarborgen van het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, alsmede van de daarvan afgeleide beginselen, in het bijzonder gelijke behandeling, non-discriminatie, evenredigheid en transparantie, en ervoor te zorgen dat de gunning van overheidsopdrachten wordt opengesteld voor mededinging (arresten van 12 juli 2001, Ordine degli Architetti e.a., C‑399/98, EU:C:2001:401, punten 52 en 75, en 27 november 2019, Tedeschi en Consorzio Stabile Istant Service, C‑402/18, EU:C:2019:1023, punt 33).

43           Dienaangaande volgt uit de rechtspraak, ten eerste, dat de vraag of een transactie al dan niet een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken in de zin van de regelgeving van de Unie is, naar Unierecht moet worden beantwoord. De kwalificatie van de voorgenomen overeenkomst als „huurovereenkomst” door de partijen is in dat verband niet doorslaggevend (arrest van 10 juli 2014, Impresa Pizzarotti, C‑213/13, EU:C:2014:2067, punt 40 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

[…]

49           Uit de rechtspraak van het Hof blijkt evenwel dat de aanbestedende dienst zich niet op de in deze bepaling bedoelde uitsluiting kan beroepen wanneer de verwezenlijking van het geplande bouwwerk een „overheidsopdracht voor de uitvoering van werken” in de zin van artikel 1, lid 2, onder b), van richtlijn 2004/18 vormt, voor zover deze verwezenlijking voldoet aan nauwkeurig omschreven eisen van die aanbestedende dienst (zie naar analogie arresten van 29 oktober 2009, Commissie/Duitsland, C‑536/07, EU:C:2009:664, punt 55, en 10 juli 2014, Impresa Pizzarotti, C‑213/13, EU:C:2014:2067, punt 43 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

50           Daarvan is sprake wanneer laatstgenoemde maatregelen heeft genomen om de kenmerken van het werk te definiëren of althans een beslissende invloed op het ontwerp ervan uit te oefenen (arrest van 10 juli 2014, Impresa Pizzarotti, C‑213/13, EU:C:2014:2067, punt 44 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

[…]

53           Wat het geplande gebouw betreft, kan worden vastgesteld dat er sprake is van een beslissende invloed op het ontwerp daarvan indien kan worden aangetoond dat deze invloed is uitgeoefend op de architectonische structuur van dit gebouw, zoals de afmetingen en de buiten- en draagmuren ervan. Wensen met betrekking tot de binneninrichting kunnen alleen een beslissende invloed aantonen indien zij zich onderscheiden door hun specificiteit of omvang. 

Thans geldt, als gevolg van Richtlijn 2014/24/EU, volgens artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012:

 

overheidsopdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:

a.            de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een van de in bijlage II van richtlijn 2014/24/EU bedoelde activiteiten,

b.            de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk, of

c.            het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst die een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van het werk; 

Let (dus) op (de toevoeging) ‘het soort werk’ in sub c voornoemd. Zie daartoe ook artikel 2 lid 1 sub 6 Richtlijn 2014/24/EU. 

Lees ook: 

https://keesvandewater.blogspot.com/2017/09/codificatie-van-jurisprudentie-de.html 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten