vrijdag 18 november 2022

Subsubgunningscriteria

Artikel 67 lid 4 Richtlijn 2014/24/EU luidt als volgt:

Gunningscriteria mogen er niet toe leiden dat de aanbestedende dienst onbeperkte keuzevrijheid heeft. Zij waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen. In geval van twijfel, controleren de aanbestedende diensten effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.

Zie daartoe ook artikel 2.113a Aanbestedingswet 2012:

1.            Gunningscriteria waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen.

2.            Een aanbestedende dienst controleert in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.

Toch zie je in de praktijk nog steeds, dat in het kader van het gunningscriterium ‘economisch meest voordelige inschrijving vastgesteld op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding’ naar een ‘plan van aanpak’ (o.i.d.) wordt gevraagd zonder dat daarbij door de aanbestedende dienst adequate subsubgunningscriteria zijn geformuleerd.

Dat is (dus) niet goed.

Hetgeen bevestigd wordt door het arrest HvJEU 17 november 2022 in zaak C-54/21 (Antea Polska e.a.):

https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=268628&pageIndex=0&doclang=nl&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=300674

88           Met zijn zesde vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 18, lid 1, van richtlijn 2014/24, gelezen in het licht van artikel 67, lid 4, ervan, aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat de „opzet van de concepten” van de in het kader van de opdracht voorgenomen projecten en de „beschrijving van de wijze van uitvoering” van de opdracht worden opgenomen in de criteria voor gunning van die opdracht.

89           Deze bepalingen van richtlijn 2014/24 vereisen de naleving van de beginselen van transparantie en gelijke behandeling, waarmee de voorwaarden voor effectieve mededinging kunnen worden gewaarborgd.

90           Zoals overigens benadrukt in overweging 90 van deze richtlijn, dient de gunning van overheidsopdrachten te geschieden op basis van criteria die waarborgen dat die beginselen in acht worden genomen, om tot een objectieve vergelijking van de relatieve waarde van de inschrijvingen te kunnen komen en aldus op grond van de beste prijs-kwaliteitverhouding te kunnen bepalen welke inschrijving de economisch meest voordelige is. Daartoe staat het de aanbestedende diensten vrij om passende kwaliteitsnormen vast te stellen door middel van technische specificaties of contractvoorwaarden. In dezelfde geest vermeldt overweging 92 van richtlijn 2014/24 dat de door de aanbestedende dienst vastgestelde economische en kwalitatieve criteria een vergelijkende beoordeling van het prestatieniveau van iedere inschrijver mogelijk moeten maken.

91           Het is dus van belang dat de gunningscriteria de aanbestedende dienst geen onvoorwaardelijke keuzevrijheid laten (arrest van 20 september 2018, Montte, C‑546/16, EU:C:2018:752, punt 31 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Zoals blijkt uit artikel 67, lid 4, van richtlijn 2014/24, moeten deze criteria dus vergezeld gaan van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan die criteria voldoen.

92           Wanneer de aanbestedende dienst, zoals in casu, gunningscriteria vaststelt om de kwaliteit van de inschrijvingen te bepalen, mogen deze criteria dus niet beperkt zijn tot een verwijzing naar het ontwerp van de in het kader van de betrokken opdracht voorgenomen projecten en de wijze van uitvoering van deze opdracht zoals omschreven door de inschrijver, maar moeten zij vergezeld gaan van specificaties die een voldoende concrete vergelijkende beoordeling van het geboden prestatieniveau mogelijk maken. In een geval als aan de orde in het hoofdgeding, waarin de kwaliteitscriteria in totaal overeenkomen met 60% van de punten die in het kader van de beoordeling van de inschrijving kunnen worden toegekend, is het voor een objectieve vergelijking en ter voorkoming van het risico van willekeur des te belangrijker dat deze criteria nauwkeurig worden omschreven.

93           Een dergelijke nauwkeurigheid kan met name worden bereikt door subcriteria vast te stellen.

94           Wanneer de opdracht, zoals in het hoofdgeding, betrekking heeft op een projectontwikkelingsdienst, moet met name rekening worden gehouden met de opleiding en de beroepservaring van de leden van het team dat wordt voorgesteld om de betrokken opdracht uit te voeren (zie in die zin arrest van 26 maart 2015, Ambisig, C‑601/13, EU:C:2015:204, punten 31‑34).

95           In casu staat het aan de verwijzende rechter om na te gaan of de subcriteria inzake de „opzet van de concepten” en de „omschrijving van de wijze van uitvoering van de opdracht” voldoende nauwkeurig waren om de aanbestedende dienst in staat te stellen de ingediende inschrijvingen concreet en objectief te beoordelen.

96           Gelet op het voorgaande moet op de zesde vraag worden geantwoord dat artikel 18, lid 1, van richtlijn 2014/24, gelezen in het licht van artikel 67, lid 4, ervan, aldus moet worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat de „opzet van de concepten” van de in het kader van de opdracht voorgenomen projecten en de „beschrijving van de wijze van uitvoering” van de opdracht worden opgenomen in de criteria voor gunning van die opdracht, mits deze criteria vergezeld gaan van specificaties die de aanbestedende dienst in staat stellen om de ingediende inschrijvingen concreet en objectief te beoordelen.

Het arrest bevestigt overigens ook het arrest HvJEU 7 september 2021 in zaak C-927/19 (Klaipėdos regiono atliekų tvarkymo centras).

Lees ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2017/04/artikel-2113-aanbestedingswet-2012.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/06/actieve-rol-en-inspanningsverplichting.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2021/09/een-volledige-uitholling-van-het.html

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten