dinsdag 25 juni 2019

Niet-toegestane aanvulling op de inschrijving


De aanbestedende dienst is in beginsel gerechtigd om inschrijvers in verband met hun inschrijving om een toelichting te vragen. Zie bijvoorbeeld artikel 56 lid 3 Richtlijn 2014/24/EU:

Wanneer de door de ondernemers in te dienen informatie of documentatie onvolledig of onjuist is of lijkt te zijn of wanneer specifieke documenten ontbreken, kunnen de aanbestedende diensten, tenzij het nationale recht dat deze richtlijn uitvoert anders bepaalt; de betrokken ondernemers verzoeken die informatie of documentatie binnen een passende termijn in te dienen, aan te vullen, te verduidelijken of te vervolledigen, mits dergelijke verzoeken worden gedaan met volledige inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie.

En artikel 2.55 Aanbestedingswet 2012:

Een aanbestedende dienst kan een ondernemer vragen om zijn inschrijving of verzoek om deelneming nader toe te lichten of aan te vullen, met inachtneming van de artikelen 2.84, 2.85 en 2.102.

De inschrijver kan (mag) dan vervolgens in/met zijn toelichting geen nieuwe (gewijzigde) inschrijving doen.

Zie bijvoorbeeld, naar analogie, het vonnis Rechtbank Midden-Nederland 5 juni 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:2662:


2.12.      [eiseres] heeft in haar bezwaarschrift tegen de voorlopige gunningsbeslissing toegelicht dat het plaatsen van gestickerde borden is bedoeld als tijdelijke maatregel om de termijn van levering van 2 à 3 weken van het unieke bord te overbruggen. De voorzieningenrechter is het met RMN eens dat dit niet uit het Plan van Aanpak blijkt. Deze nadere toelichting is daarom als een niet-toegestane aanvulling op de inschrijving te beschouwen.

En het arrest HvJEU 29 maart 2012 in zaak C-599/10 (SAG ELV Slovensko e.a.):

40          Artikel 2 staat er in het bijzonder evenwel niet aan in de weg dat, in uitzonderlijke gevallen, de gegevens van de inschrijvingen gericht kunnen worden verbeterd of aangevuld, met name omdat deze klaarblijkelijk een eenvoudige precisering behoeven, of om kennelijke materiële fouten recht te zetten, mits deze wijziging er niet toe leidt dat in werkelijkheid een nieuwe inschrijving wordt voorgesteld. Dat artikel verzet zich er dus evenmin tegen dat het nationale recht een bepaling bevat, zoals artikel 42, lid 2, van wet nr. 25/2006, volgens welke in wezen de aanbestedende dienst de gegadigden schriftelijk kan verzoeken om hun inschrijving te verduidelijken zonder evenwel een wijziging van de inschrijving te vragen of te aanvaarden.

Voornoemd vonnis gaat er overigens (r.o. 2.10) vanuit, dat een ‘latere aanvulling van de relevante redenen’ van de gunningsbeslissing in kwestie mogelijk is/was ‘omdat de regels van het aanbestedingsrecht niet van openbare orde zijn en de voorzieningenrechter deze regels dus niet ambtshalve moet toepassen’.

En lees verder ook:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten