Het begrip ‘inkoop’ kan als een ‘functie’ worden gedefinieerd. Denk
bijvoorbeeld aan:
“Inkoop is de functie binnen een gemeente die uit
oogpunt van haar taak bevoegd en verantwoordelijk is voor het tegen betaling
verkrijgen van werken, leveringen of diensten van derden (-ondernemers) ter
verwezenlijking van (een) doelstelling (-en) van de gemeente.”
Zie ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2018/06/de-trilogie.html
Het woord ‘inkoop’ kent synoniemen zoals ‘aankoop’ en ‘verwerving’.
Kijkt men naar de considerans van de oude EU Richtlijn 71/305/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de coördinatie van de procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken:
“Overwegende dat bij de gelijktijdige verwezenlijking
van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten op het
gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken in de Lid-Staten
voor rekening van de Staat, van de territoriale en van de andere
publiekrechtelijke lichamen, niet alleen de beperkingen moeten worden
opgeheven, maar dat tevens de nationale procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken gecoördineerd moeten worden
[…]
Overwegende dat het, voor de ontwikkeling van een
daadwerkelijke mededinging op het gebied van overheidsopdrachten, noodzakelijk
is dat de door de aanbestedende diensten van de Lid-Staten opgestelde
aankondigingen van opdrachten op communautair niveau bekend worden gemaakt; dat
het doel van de in deze aankondigingen voorkomende inlichtingen is, de
aannemers van de Gemeenschap in staat te stellen uit te maken of de voorgenomen
opdrachten voor hen van belang zijn; dat zij te dien einde voldoende ingelicht
dienen te worden over de te leveren prestaties en de bijbehorende voorwaarden”
En naar Overweging 1 van de huidige ‘klassieke’ Richtlijn 2014/24/EU:
“Wanneer door of namens overheden van de lidstaten
overheidsopdrachten worden gegund, moeten de beginselen van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden geëerbiedigd, met
name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en de vrijheid
van dienstverlening, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke
behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en
transparantie. Voor overheidsopdrachten met een waarde boven een bepaald
drempelbedrag moeten echter bepalingen worden opgesteld die nationale
procedures voor aanbestedingen coördineren om te waarborgen dat deze beginselen
in de praktijk worden geëerbiedigd en dat overheidsopdrachten worden
opengesteld voor mededinging.”
Dan ziet men, dat het EU-aanbestedingsrecht niet bedoeld is als een instrument voor ‘inkoop’, maar om te voorkomen, dat de aanbestedende diensten van de EU-lidstaten bij opdrachten vanaf en hoger dan een bepaalde drempelwaarde de voorkeur geven aan nationale ondernemers.
Een en ander in verband met de verwezenlijking van een open interne EU-markt zonder grenzen door de openstelling van opdrachten vanaf en hoger dan een bepaalde drempelwaarde voor mededinging.
Zie ook het arrest HvJEU 28 april 2022 in zaak C‑642/20 (Caruter):
42 […]
en ondermijnt aldus het met de Uniewetgeving ter zake nagestreefde doel om
overheidsopdrachten open te stellen voor een zo groot mogelijke mededinging en
om de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken
(arrest van 2 juni 2016, Pizzo, C‑27/15, EU:C:2016:404, punt 27).
En r.o. 29 van HvJEU 1 maart 2018 in zaak C-9/17 (Tirkkonen):
Er zij evenwel aan herinnerd dat het doel van
richtlijn 2004/18 erin was gelegen het risico uit te sluiten dat de
aanbestedende diensten bij het plaatsen van welke opdracht ook, de voorkeur
geven aan nationale inschrijvers of gegadigden. […]
Het begrip ‘aanbesteding’ kent dan ook een specifieke definitie in artikel 1 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU:
Aanbesteding in de zin van deze richtlijn is de
aankoop door middel van een overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten
door één of meer aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten
gekozen ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare
bestemming hebben of niet.
Waarbij ‘overheidsopdrachten’, volgens artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU, zijn:
Schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel
die tussen één of meer ondernemers en één of meer aanbestedende diensten zijn
gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van werken, de levering van
producten of de verlening van diensten
Het gaat bij het Europese aanbestedingsrecht dus niet om ‘zomaar’ inkoop, aankoop en/of verwerving.
Een in de praktijk wel eens gehoorde stelling, dat ‘aanbesteding’ niet leidt tot een ‘doelmatige inkoop’, is dus appels en peren vergelijken.
De stelling is daarbij ook goedkoop, want de EU procedure- en coördinatievoorschriften kunnen (ook) niet tot een ‘doelmatige inkoop’ leiden, want zijn niet op de inhoud van de betreffende ‘inkoop’, noch op de concrete inkoopbehoefte van de aanbestedende dienst, gericht.
Een ‘doelmatige inkoop’ zal ook niet slechts door een ‘procedure’ gerealiseerd (kunnen) worden. Daartoe zijn immers ook een inhoudelijk geformuleerde opdracht en de daarmee verband houdende noodzakelijke, voldoende, financiële middelen vereist.
‘Inkoop’ is dus niet zelden ook ‘samenwerken’.
Lees ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2024/12/de-aankondiging-als-oproep-tot.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2025/03/aanbestedingsrecht-is-ook-geen.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten