woensdag 10 februari 2016

‘Inkoop’ als een ‘functie’


Als men in een gemeente op een professionele wijze rechtmatig en doelmatig wil inkopen èn ‘commitment’ van het bestuur en de (gehele) ambtelijke organisatie wil, dan laat men onnodig kansen liggen met de navolgende definitie van inkoop (volgens PIANOo en NEVI):

Inkoop is alles waar een externe factuur tegenover staat’ en/of ‘Inkoop is alles waar een factuur van derden tegenover staat’.

Hetgeen namelijk (ook) letterlijk niet correct is. ‘Alles’ veronderstelt immers letterlijk verrichte werkzaamheden van/door een ondernemer. Daar krijgt de gemeente (juist) een factuur voor, want ‘tegenover’ die werkzaamheden staat een factuur (“do ut des”). En die ondernemer doet verder in kwestie ook (juist) niet aan ‘inkoop’.

En voorts feitelijk (ook) veel te vaag is om daadwerkelijk door alle ‘betrokkenen’ begrepen te (kunnen) worden. Met alle gevolgen voor de betreffende organisatie van een en ander en het verwachtingspatroon daaromtrent van dien.

Het kan wat mij betreft (ook) een stuk concreter en doeltreffender, want ‘inkoop’ kan ook benaderd worden vanuit de elementen ‘taak’, ‘bevoegdheid’ en ‘verantwoordelijkheid’. En vanuit de vraag, waartoe ‘het’ dient?

Ik denk dan aan een ‘functie’.

Waarbij voor ‘inkoop’ bij gemeenten ook naar de aanbestedingsregels moet worden gekeken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Overwegingen 4 en 5 van Richtlijn 2014/24/EU:

(4) […] De aanbestedingsregels van de Unie zijn niet bedoeld om alle vormen van besteding van overheidsgeld te bestrijken, maar hebben uitsluitend betrekking op die vormen welke gericht zijn op de verkrijging van werken, leveringen of diensten tegen betaling door middel van een overheidsopdracht. […]

(5) Er zij op gewezen dat geen enkele bepaling in deze richtlijn de lidstaten verplicht de dienstverlening waarvoor zij zelf zorg wensen te dragen of die zij willen organiseren met andere middelen dan overheidsopdrachten in de zin van deze richtlijn, uit te besteden of te outsourcen. […]

In welk verband dan gedacht kan worden aan de volgende definitie:

Inkoop is de functie binnen een gemeente die uit oogpunt van haar taak bevoegd en verantwoordelijk is voor het tegen betaling verkrijgen van werken, leveringen of diensten van derden (-ondernemers) ter verwezenlijking van (een) doelstelling (-en) van de gemeente.

Waarbij ‘rechtmatigheid’ voor een gemeente (vanzelfsprekend) een gegeven is. En aldus niet (expliciet) gedefinieerd (benoemd) hoeft te worden. En (de) ‘doelmatigheid’ aldus tot uiting komt middels ‘ter verwezenlijking van (een) doelstelling (-en) van de gemeente’. Men geeft immers niet ‘zo maar’ geld uit. Welke concrete doelstellingen (qua ‘tijd’, ‘geld’, ‘kwaliteit’ e.d.) in het individuele concrete geval (inkoop-traject) met inachtneming van de algemene (primaire) doelstelling van de gemeente (de behartiging van het algemeen belang) worden vastgesteld.

Men bedenkt daarbij, dat het in wezen gaat om het adequaat voorbereiden, aangaan en uitvoeren van overeenkomsten (‘overheidsopdrachten’). Zulke overeenkomsten zijn meerzijdige rechtshandelingen (‘aanbod’ en ‘aanvaarding’, art. 6: 217 lid 1 BW) waarbij betrokken partijen (een) verbintenis (-sen) aangaan. De verbintenissen die partijen op zich nemen, moeten bepaalbaar zijn (art. 6: 227 BW). En daarmee is bij ‘inkoop’ (ook) de ‘inhoud’ van (wezenlijk) belang. En dus niet slechts de ‘procedure’.

En de ‘functie’ kan bij een gemeente ook feitelijk niet ontkend worden. Die is er ‘gewoon’. Een gemeente kan/doet immers niet alles zelf.

Uit voornoemde definitie (‘bevoegd en verantwoordelijk’) volgt, dat ‘inkoop’ bij gemeenten in ieder geval een samenspel is tussen de gemeenteraad (begroting, beleid en kaders) en het College van B&W (art. 160 lid 1 sub a, b, c en e Gemeentewet). En daarmee is ‘inkoop’ hoe dan ook een bestuursaangelegenheid. Daar doet het concrete ‘uitvoeringsapparaat’ (bijvoorbeeld de ambtelijke organisatie) van de gemeente niets aan af. Een door het College van B&W afgegeven ‘volmacht’ houdt bijvoorbeeld in, dat (toch) ‘in naam van’ wordt gehandeld (art. 3: 60 lid 1 BW).

Mijn definitie van ‘inkoop’ gaat aldus uit van het in de praktijk gewenste ‘commitment’ van het bestuur. Althans, ‘commitment’ kan (zo) feitelijk niet ontkend worden. Een ‘belang’ bij ‘inkoop’ overigens (zo) ook niet. Uit een ‘belang’ zou ook een ‘aandacht voor’ (moeten) volgen.

De ‘taak’ van de ‘functie’ moet (wel) concreet worden uitgevoerd. En dat betekent, dat ‘inkoop’ feitelijk ook een uitvoeringsaangelegenheid door het ‘uitvoeringsapparaat’ van de gemeente is.

In de uitvoering moeten diverse (feitelijke en rechts-) handelingen worden verricht. Men kan dan bijvoorbeeld denken aan diverse handelingen binnen de (eventuele) processtappen ‘voortraject-nazorg’ zoals beschreven in het schema op pag. 8 van de Gids Proportionaliteit (januari 2013). In welk schema overigens beter (bovenaan) in plaats van ‘inkoopfunctie’, ‘(het) inkoop (-proces) omvat onder andere:’ zou moeten staan en ‘interne klant’ en ‘leverancier’ feitelijk niet relevant zijn en (ook) verkeerde verwachtingen wekken.

Feitelijke handelingen en rechtshandelingen worden praktisch verricht door (toedoen van) natuurlijke personen (‘mensen’).

Binnen een gemeente is het ondenkbaar, dat één natuurlijk persoon alle in verband met ‘inkoop’ benodigde/vereiste uitvoeringshandelingen zou kunnen en mogen verrichten. Al is het alleen maar zo, omdat ‘ter verwezenlijking van (een) doelstelling (-en) van de gemeente’ ook de factuur van een gecontracteerde ondernemer tijdig betaald moet worden. En de aangewezen ‘inrichting van de financiële organisatie’ (artikelen 212 en 213 Gemeentewet) zal bijvoorbeeld verhinderen, dat ter zake slechts één natuurlijk persoon betrokken is of kan zijn.

Maar bijvoorbeeld ook de diverse (beleids-) doelstellingen van een gemeente en de - mede daaruit voortvloeiende - diverse (soorten) overheidsopdrachten en de inhoudelijke en procedurele expertise en handelingen die voor een en ander nodig zijn, betekenen dat ‘inkoop’ als uitvoeringsaangelegenheid feitelijk een samenspel en samenwerking tussen diverse functies en functionarissen binnen de gemeente veronderstelt en vereist, teneinde in beginsel alle (denkbare) inkoop-dossiers adequaat te (kunnen) bestrijken en gemeentelijke doelstellingen daadwerkelijk waar te (kunnen) maken.

Hetgeen dus feitelijk (ook) betekent, dat diverse natuurlijke personen binnen de (gehele) gemeentelijke uitvoeringsorganisatie (ook) ‘inkoop-functionaris’ (al dan niet op ad hoc basis) zijn. Een aantal daarvan is (ook) ‘inkoper’.

Mijn definitie van ‘inkoop’ gaat aldus uit van het in de praktijk gewenste ‘commitment’ van de (gehele) ambtelijke organisatie. Althans, ‘commitment’ kan (zo) feitelijk niet ontkend worden. Een ‘belang’ bij ‘inkoop’ overigens (zo) ook niet. Uit een ‘belang’ zou ook een ‘aandacht voor’ (moeten) volgen.

Gelet op een en ander kan (het werkwoord) inkopen (vervolgens) gedefinieerd worden als:

Uitvoerend handelen ter zake ‘inkoop’.

Hetgeen overigens ook ‘de praktijk’ (van alle dag) is.

En dat handelen gebeurt dus (zie hierboven) door ‘inkoop-functionarissen’ van de gemeente. In welk verband professioneel inkopen bijvoorbeeld niet slechts is ‘voorbehouden’ aan de ‘inkoper’. En wellicht, terzijde, (dus) ook interessant: http://keesvandewater.blogspot.nl/2015/10/overheidsopdrachten-vanuit-gemeentelijk.html

Als het betreffende handelen effectief en efficiënt plaatsvindt, dan kan (ook) van doelmatig inkopen worden gesproken.

Aanbesteden’ is feitelijk een op concurrentiestelling gerichte manier (van handelen) om door middel van een aanbestedingsprocedure tot een overeenkomst met een ondernemer ter verkrijging van werken, leveringen of diensten tegen betaling te (kunnen) komen. En dus feitelijk (ook) uitvoerend handelen ter zake ‘inkoop’. En gebeurt dus ook door (een) ‘inkoop-functionaris (-sen)’ van de gemeente. Bij diverse aanbestedingsprocedures zijn (echter) in multidisciplinair verband meerdere samenwerkende (ad hoc) ‘inkoop-functionarissen’ van de gemeente betrokken. In welk (team-) verband overigens (ook slechts) de in de praktijk niet zelden aangenomen / veronderstelde ‘procedurele rol’ van de ‘inkoper’ kan worden gemotiveerd en begrepen.

Aanbesteden’ is niet per se gelijk aan doelmatig inkopen. Zie bijvoorbeeld: (http://keesvandewater.blogspot.nl/2013/07/concurrentiestelling-aanbesteden-altijd.html)

En (alles) ‘aanbesteden’ zal ook niet altijd c.q. in alle gevallen gemeentelijke doelstellingen daadwerkelijk waar (kunnen) maken. Zie bijvoorbeeld: (http://keesvandewater.blogspot.nl/2016/01/participatiesamenleving-lokale.html)

EZ wil in verband met de professionalisering van aanbestedende diensten ‘beter aanbesteden’ èn ‘meer aandacht bij bestuurders voor aanbesteden’. Zie de Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 6, pag. 33. En de kamerbrief van 8 juli 2015 met kenmerk DGETM-MC / 15064881.

In verband met de concrete ‘doelgroep’ van, alsmede de concrete ‘initiatieven’ en ‘ondersteuning’ ter zake ‘beter aanbesteden’ ontkomt (ook) EZ er niet aan, om (eerst) over te gaan tot een adequate definiëring van relevante begrippen voor de (diverse) aanbestedende diensten, alvorens bijvoorbeeld, zie de kamerbrief, (de positionering van) een ‘afdeling inkoop’ in overweging te (kunnen) nemen.

Voor wat betreft gemeenten, een voorzet bij deze.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten