Uit: http://keesvandewater.blogspot.com/2018/06/openstelling.html
volgt, dat het in het Europese aanbestedingsrecht primair niet gaat om
‘mededinging’, maar om ‘de openstelling
van overheidsopdrachten voor mededinging’ (om het risico uit te sluiten dat
de aanbestedende diensten bij het plaatsen van welke opdracht ook, de voorkeur
geven aan nationale inschrijvers of gegadigden). Dus om ‘openstelling’ in plaats van ‘mededinging’.
En dus overigens ook niet om ‘de openstelling van overheidsopdrachten door mededinging’.
Een en ander maakt de vraag relevant, wat ‘mededinging’ in
aanbestedingsrechtelijk verband (dan) is?
Daartoe (bij voorbeeld) het volgende.
Uit het - van het ‘primaire (EU-) recht’ afgeleide - ‘secundaire (EU-) recht’,
Overweging 31 van Richtlijn 2014/24/EU:
[…] Er moet voor worden gezorgd dat vrijgestelde
samenwerking tussen overheidsdiensten niet leidt tot vervalsing van de
mededinging ten opzichte van particuliere ondernemers in die zin dat een
particuliere dienstverlener bevoordeeld wordt ten opzichte van zijn
concurrenten.
En/of Overweging 49 van Richtlijn 2014/24/EU:
[…] Aanbestedende diensten mogen bijgevolg geen
gebruikmaken van innovatiepartnerschappen om mededinging te verhinderen, te
beperken of te vervalsen. In bepaalde gevallen kan de vorming van
innovatiepartnerschappen met verschillende partners dergelijke effecten helpen
voorkomen.
En/of Overweging 74 van Richtlijn 2014/24/EU:
De door de aanbestedende diensten opgestelde
technische specificaties moeten de openstelling van overheidsopdrachten voor
mededinging en de verwezenlijking van duurzaamheidsdoelstellingen mogelijk
maken. Daarom moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen waarin de
diversiteit van technische oplossingen, normen en technische specificaties op
de markt tot uiting komt, met inbegrip van die welke zijn opgesteld aan de hand
van prestatiecriteria die zijn gerelateerd aan de levenscyclus en de
duurzaamheid van het productieproces van de bewuste werken, leveringen en
diensten.
Bijgevolg moeten de technische specificaties zodanig
worden opgesteld dat kunstmatige concurrentiebeperking, die erin bestaat eisen
te stellen die een bepaalde ondernemer bevoordelen omdat zij afgestemd zijn op
de hoofdkenmerken van de leveringen, diensten of werken zoals deze gewoonlijk
door die ondernemer worden aangeboden, wordt voorkomen. […]
En/of Overweging 110 van Richtlijn 2014/24/EU:
Overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling
en transparantie mag de inschrijver aan wie de opdracht is gegund, bijvoorbeeld
wanneer een opdracht beëindigd wordt wegens gebrekkige uitvoering, niet door
een andere ondernemer worden vervangen zonder nieuwe mededingingsstelling. […]
En uit het ‘primaire (EU-) recht’ zelf, artikel 101 VWEU:
Onverenigbaar met de interne markt en verboden zijn
alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van
ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen
welke de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken
of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt
verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke bestaan in: […]
En/of artikel 107 lid 1 VWEU:
Behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien,
zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen
bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of
bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de
interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten
ongunstig beïnvloedt.
En/of r.o. 19 van HvJEG 13 januari 2005 in zaak C-174/02 (Streekgewest
Westelijk Noord-Brabant):
Een justitiabele kan er belang bij hebben zich voor de
nationale rechter te beroepen op de rechtstreekse werking van het uitvoeringsverbod
van artikel 93, lid 3, laatste volzin, van het Verdrag, niet alleen om de
negatieve gevolgen ongedaan te laten maken van de door de onrechtmatige
steunverlening teweeggebrachte concurrentievervalsing, maar ook om
terugbetaling te verkrijgen van een heffing die in strijd met die bepaling was
geïnd. In dit laatste geval doet de vraag of de justitiabele wordt geraakt door
de concurrentievervalsing die het gevolg is van de steunmaatregel, niet ter
zake voor de beoordeling van zijn procesbelang. […]
Waarmee het duidelijk is, dat ‘mededinging’
in aanbestedingsrechtelijk verband gelijk is aan ‘concurrentie’.
Hetgeen dus wezenlijk anders is, dan (bijvoorbeeld) ‘concurrentiestelling’
of (het) ‘oproepen tot/in concurrentie’ e.d.
‘Gelijke spelregels’ bevorderen in
beginsel de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging als
genoemd in r.o. 110 van HvJEG 29 april 2004 in zaak C-496/99 P (Succhi di Frutta):
Het beginsel van gelijke behandeling van de
inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke
mededinging tussen de aan een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te
bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes
gedane voorstel dezelfde kansen krijgen. Het betekent derhalve dat voor deze
offertes voor alle mededingers dezelfde voorwaarden moeten gelden.
‘Gelijke spelregels’ bevorderen (dus) in beginsel de ‘concurrentie’.
Het ‘non-discriminatiebeginsel’, dat onderscheid verbiedt op grond van
nationaliteit, bevordert (dus) in
beginsel de ‘concurrentie’ (‘mededinging’).
‘Gelijke gevallen, gelijk behandelen’ bevordert (dus) in beginsel de ‘concurrentie’
(‘mededinging’).
‘Gelijke spelregels’ zorgen (dus) in
beginsel voor ‘dezelfde kansen voor alle
in een aanbestedingsprocedure (met elkaar) concurrerende inschrijvers’.
Het ‘non-discriminatiebeginsel’, dat onderscheid verbiedt op grond van
nationaliteit, zorgt (dus) in beginsel
voor ‘dezelfde kansen voor alle in een
aanbestedingsprocedure (met elkaar) concurrerende inschrijvers’.
‘Gelijke gevallen, gelijk behandelen’ zorgt (dus) in beginsel voor ‘dezelfde
kansen voor alle in een aanbestedingsprocedure (met elkaar) concurrerende
inschrijvers’.
Ingevolge artikel 2 lid 1 sub 10 en 11 van Richtlijn 2014/24 EU is een
‘ondernemer’: ‘elke natuurlijke of
rechtspersoon of openbaar lichaam, of een combinatie van deze personen en/of
lichamen, met inbegrip van alle tijdelijke samenwerkingsverbanden van ondernemingen,
die de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van producten en of
het verlenen van diensten op de markt aanbiedt’. En een ‘inschrijver’ is: ‘een ondernemer die een inschrijving heeft
ingediend’.
Ingevolge artikel 32 lid 2 sub b Richtlijn 2014/24/EU geldt:
De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande
bekendmaking voor overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten kan
worden gevolgd in elk van de volgende gevallen:
[…]
b) indien
de werken, leveringen of diensten alleen door een bepaalde ondernemer kunnen
worden verricht, om een van de volgende redenen:
i) de
aanbesteding heeft als doel het vervaardigen of verwerven van een uniek
kunstwerk of het leveren van een artistieke prestatie;
ii) mededinging
ontbreekt om technische redenen;
iii) uitsluitende
rechten, met inbegrip van intellectuele- eigendomsrechten, moeten worden
beschermd.
De in de punten ii) en iii) genoemde uitzonderingen
gelden alleen als er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het
ontbreken van mededinging niet het gevolg is van kunstmatige beperking van de
voorwaarden van de opdracht.
Waarom? Omdat in dat soort
gevallen alsdan (toch) geen ‘concurrentie’ (‘mededinging’) tussen inschrijvers zal
(kunnen) plaatsvinden. Er is (alsdan) immers maar één (1) ondernemer actief op
de betreffende relevante markt in
kwestie.
Het EU-aanbestedingsrecht, waaronder de EU-aanbestedingsrecht-beginselen, is (zijn) ècht helemaal niet
zo moeilijk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten