maandag 26 augustus 2019

De uitleg van een vonnis


De uitleg van aanbestedingsstukken zien we vaker in de jurisprudentie. Zie bijvoorbeeld Rechtbank Den Haag 18 juni 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:6413:


5.3.        Op grond van vaste jurisprudentie moet bij de uitleg van een eis als deze echter worden uitgegaan van de zogenaamde 'CAO-norm'. De bewoordingen van de eis, gelezen in het licht van de gehele tekst van de aanbestedingsstukken, zijn van doorslaggevende betekenis, waarbij het aankomt op de betekenis die – naar objectieve maatstaven – volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn gesteld. De bedoelingen van de aanbestedende dienst zijn daarbij dus niet van belang, tenzij deze bedoelingen uit de aanbestedingsdocumenten en de toelichting kenbaar zijn. […]

Hetzelfde geldt voor de uitleg van contractdocumenten. Zie bijvoorbeeld Hof Arnhem-Leeuwarden 24 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6973:


5.5.        […] Voor het antwoord op de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijk kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635, Haviltex). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. Voor een taalkundige/grammaticale uitleg bestaat eerder aanleiding indien het een zuiver commerciële transactie betreft tussen professionele partijen (HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 en HR 29 juni 2007, NJ 2007, 576). Ook indien bij de uitleg van een overeenkomst groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, kunnen de overige omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Beslissend blijft de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 5 april 2013, NJ 2013, 214). […]

De uitleg van een vonnis komt minder vaak voor.

Recent echter, Rechtbank Amsterdam 2 augustus 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:5902:


4.2.        Het komt erop neer dat de Gemeente de mogelijkheid kreeg alsnog te komen met een nieuwe, wèl voldoende gemotiveerde, beoordeling van de bestaande, eerder door haar beoordeelde, inschrijvingen. Zoals uit de hiervoor onder 2.5 geciteerde passages uit de Inschrijfleidraad blijkt maakt het interview onderdeel uit van de inschrijving. Dat betekent dus dat de voorliggende inschrijvingen, waaronder de audio opnamen van de gehouden interviews, opnieuw moesten worden beoordeeld. Als die interviews hadden moeten worden overgedaan, dan zouden verschillen ontstaan met de eerder gehouden interviews. Daarmee verandert de inschrijving en zou de nieuw samengestelde commissie dus iets anders moeten beoordelen dan de oude heeft gedaan. Bovendien zouden de afgewezen inschrijvers zich naar aanleiding van de kritiek in hun eerdere beoordeling kunnen verbeteren, terwijl winnaar Xerox, die alleen te horen heeft gekregen dat zij eerste was geworden, die mogelijkheid niet zou hebben. Een zo flagrante strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel is hoogst ongewenst en er is dan ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat dit in het vonnis van 9 mei 2019 zou zijn bedoeld, te minder nu over het afnemen van de interviews en het resultaat daarvan in die procedure niet was geklaagd.
4.3.        Ricoh beroept zich op de hiervoor in 2.3. weergegeven passage uit de Inschrijfleidraad en op de in 2.5. genoemde bijlage daarbij, waaruit volgt dat de beoordeling uit vier fases bestaat, waaronder afnemen interview, waarbij leden van de beoordelingscommissie in dezelfde ruimte aanwezig moeten zijn voor de beoordeling. Om tot een nieuwe, alsnog voldoende gemotiveerde, beoordeling te komen, hoeven echter niet al deze fases te worden overgedaan. Klaarblijkelijk ziet het vonnis dan ook alleen op de daadwerkelijke beoordeling van fase 3, ‘beoordeling kwaliteitscriteria a.h.v. bevindingen schriftelijk en antwoorden tijdens interview’.
Overigens is niet duidelijk welk belang Ricoh, die zich zeer tevreden toonde met het eerder gehouden interview, zou hebben bij een nieuw interview. Een uitleg ten nadele van haar als inschrijver is dan ook niet aan de orde.
4.4.        De normaal oplettende inschrijver, die het vonnis van 9 mei 2019 naast de aanbestedingsdocumentatie legde, moet hebben begrepen dat de interviews niet over zouden worden gedaan. Van strijd met het transparantiebeginsel of het gelijkheidsbeginsel is dan ook geen sprake. Zoals hiervoor overwogen zou een andere uitleg van het vonnis in het licht van de aanbestedingsstukken, juist tot strijd met het gelijkheidsbeginsel hebben geleid.

Blijkbaar zijn (dus) ook de bedoelingen van het vonnis van 9 mei 2019 van belang. En niet slechts een taalkundige/grammaticale uitleg.

Deels terzijde meen ik (zie hier) in verband met de tweede en derde zin van r.o. 4.2. voornoemd, dat een interview (slechts) een ‘middel’ is, en degene die geïnterviewd wordt, een onderdeel van de inschrijving (aanbieding).

R.o. 5.1. van het vonnis van 9 mei 2019 luidt in vorenbedoeld verband als volgt:

De voorzieningenrechter
5.1.        gebiedt de Gemeente om de in het kader van de aanbestedingsprocedure voor Scannen en Printen gedane inschrijvingen te laten beoordelen door een nieuw door de Gemeente samen te stellen en onbevooroordeeld beoordelingsteam, met inachtneming van de aanbestedingsstukken en dit vonnis,

Lees over het vonnis van 9 mei 2019 ook:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten