donderdag 2 december 2021

Politiek (bedrijven)

Ik ben bekend met artikel 5: 1 leden 1 en 2 BW:

1.            Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.

2.            Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen.

Dus ik begrijp, dat de Hoge Raad toetst aan het gelijkheidsbeginsel. Dat is een, niet in de Awb gecodificeerde, ‘regel van ongeschreven recht’.

Maar, een beperking van de gemeentelijke ‘contracterings-’ of ‘contractsvrijheid’ door twee niet universeel geldende verschijningsvormen van dat gelijkheidsbeginsel, namelijk de ‘mededingingsnorm’ (‘gelijke kansen’) en de ‘transparantienorm’ (‘passende mate van openbaarheid’), in Hoge Raad 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 lijkt mij politiek (bedrijven).

En dus iets voor de wetgevende macht.

Zeker wanneer de basis van het ‘gelijke kansen’, namelijk de Conclusie van de Staatsraad Advocaat-Generaal (AG) mr. R.J.G.M. Widdershoven d.d. 25 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1421, bezien vanuit het aanbestedingsrecht, niet geheel op orde is:

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/07/dezelfde-kansen-voor-inschrijvers.html

Het aanbestedingsrecht en/of de jurisprudentie van de Hoge Raad is (zijn) immers ten onrechte in die Conclusie betrokken. Een ‘ondernemer’ is immers (nog) geen ‘inschrijver’.

Lees ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2021/11/juist-niet-kaal-verkopen.html

En voor een déjà vu-gevoel:

https://kwlegal.nl/download/Opinie%20inzake%20HvJ%20EG%20An%20Post%20(21-11-07).pdf

en

https://kwlegal.nl/download/Opinie%20inzake%20HvJ%20EG%2021%20februari%202008%20zaak%20C%20412-04%20(29-02-08).pdf

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten