Artikel 1.10 leden 1 en 2 sub g Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:
1. Een
aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding
van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht, een
speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht of het uitschrijven van een
prijsvraag uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de
inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de
opdracht.
2. Bij
de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval acht op:
[…]
g. een
vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;
Zie ook artikel 1.13 leden 1 en 2 sub g Aanbestedingswet 2012.
In de praktijk wordt de ‘winnaar’ van de aanbestedingsprocedure doorgaans uitgesloten van (het ontvangen van) een ‘tenderkostenvergoeding’.
Zie bijvoorbeeld ook het vonnis Rechtbank Midden-Nederland 29 april 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:2168:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2025:2168
4.26. [eiseres]
stelt dat zij vanwege de omvang van de Opdracht en de door de Provincie gekozen
contractvorm is geconfronteerd met hoge inschrijfkosten. Van een reguliere
aanbesteding die een normale inspanning vergt op basis van de laagste prijs is
volgens haar geen sprake, nu zij bij inschrijving een plan van aanpak, een
planning en een risico-inventarisatie met mitigerende maatregelen moest opstellen.
[eiseres] stelt dat de aanbesteding buiten haar invloedssfeer is ingetrokken,
althans dat de Provincie laattijdig is teruggekomen op haar eerdere beslissing
dat [eiseres] aan de geschiktheidseisen voldeed. [eiseres] is daarom van mening
dat zij op grond van artikel 1.10 lid 2 sub g Aw, Voorschrift 3.8 Gids
Proportionaliteit alsmede op grond van hoofdstuk 6 van de Handreiking
Tenderkostenvergoeding (hierna: Handreiking) aansprak kan maken op een
vergoeding van haar inschrijfkosten.
4.27. In
dit verband heeft de Provincie gewezen op hetgeen in paragraaf 3.1 onder 2 van
de Aanbestedingsleidraad is opgenomen. Daarin staat ondernemers geen aanspraak
kunnen maken op vergoeding van kosten die zijn gemaakt in het kader van de
aanbestedingsprocedure. De stelling van de Provincie dat [eiseres] bij
inschrijving volledig en onvoorwaardelijk heeft ingestemd met de in de
Aanbestedingsleidraad opgenomen voorwaarden en zij daarom alleen al op basis
van het bepaalde in de hiervoor genoemde paragraaf 3.1 de inschrijfkosten van
[eiseres] niet hoeft te vergoeden, gaat niet op. Op grond van artikel 1.10 Aw
geldt immers dat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf bij de
voorbereiding en het tot stand brengen van een opdracht het
proportionaliteitsbeginsel in acht moet nemen. Dit beginsel is verder
uitgewerkt in de Gids Proportionaliteit. Lid 2 van artikel 1.10 Aw geeft een
niet uitputtende lijst van aspecten van een aanbesteding waarbij door de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf het proportionaliteitsbeginsel
in acht genomen moet worden. Onder sub g is een vergoeding van de hoge kosten
van inschrijving vermeld. In Voorschrift 3.8B Gids Proportionaliteit is
vervolgens bepaald dat het disproportioneel is om op voorhand in alle gevallen
in de aanbestedingsstukken een vergoeding van inschrijfkosten uit te sluiten
indien de aanbesteding wordt ingetrokken. Het Voorschrift vermeldt echter ook
dat bij terugtrekking van een aanbesteding dit niet altijd betekent dat sprake
dient te zijn van een vergoeding. Een eventuele kostenvergoeding bij een
ingetrokken aanbesteding is onder meer afhankelijk van de aard van de
aanbesteding, de kosten die gemaakt zijn en de omstandigheden waaronder de
intrekking heeft plaatsgevonden. Bij de intrekkingsomstandigheden is onder
andere van belang wanneer en waarom de intrekking plaatsvindt.
4.28. Naast
de wettelijke regels over inschrijfkosten in de aanbestedingswet en de Gids
Proportionaliteit, is de Handreiking, waar [eiseres] zich in dit kader ook op
beroept, bedoeld als hulpmiddel voor aanbestedende diensten bij het opstellen
van een tenderkostenregeling. In hoofdstuk 6 van de Handreiking wordt bevestigd
dat toekenning van een tenderkostenvergoeding een proportionaliteitsvraagstuk
is. Naast de wettelijke grondslagen spelen de in hoofdstuk 6 van de Handreiking
genoemde zestal aspecten een rol bij de praktische afwegingen met betrekking
tot het al dan niet toekennen van een tenderkostenvergoeding. Onder punt 3 is
opgenomen: “Alleen vergoeding voor geldige inschrijvingen: er wordt alleen een
tenderkostenvergoeding toegekend aan geldige inschrijvers, met uitzondering van
de winnaar. De winnaar wordt geacht de tenderkosten in zijn inschrijving te
hebben opgenomen.”
Of pagina 64 van de Gids Proportionaliteit (1 januari 2022):
“Na gunning ontvangen de 4 bureaus die de opdracht
niet gegund hebben gekregen een redelijke vergoeding voor hun inspanning met
betrekking tot de visiepresentatie.”
De in het vonnis voornoemd genoemde Handreiking (oktober 2018) staat (nog steeds) op Pianoo.nl:
https://www.pianoo.nl/nl/document/16140/handreiking-tenderkostenvergoeding
En maakt op pagina 10 inderdaad melding van:
“Alleen vergoeding voor geldige inschrijvingen: er
wordt alleen een tenderkostenvergoeding toegekend aan geldige inschrijvers, met
uitzondering van de winnaar. De winnaar wordt geacht de tenderkosten in zijn
inschrijving te hebben opgenomen”
Hoewel het in essentie niet gaat over ‘wordt geacht de tenderkosten in zijn inschrijving te hebben opgenomen’, want dat geldt ook voor de ‘niet-winnaars’, is er geen sprake van schending van het ‘aanbestedingsrechtelijke gelijkheidsbeginsel’.
De (hoge) tenderkosten van de winnaar worden immers, in geval van een verantwoorde inschrijving, vergoed door de aanbestedende dienst tijdens de uitvoering van de, als gevolg van de aanbestedingsprocedure, gegunde overeenkomst.
En daarmee wordt (dan) in het voorkomend geval voldaan (‘een vergoeding’) aan het bepaalde in onder meer artikel 1.10 lid 2 sub g Aanbestedingswet 2012.
Heeft de winnaar een, qua (beter) door te berekenen kosten, onverantwoorde inschrijving gedaan, dan is dat voor zijn eigen rekening en risico. Dat heeft alsdan niets van doen met het ‘aanbestedingsrechtelijke gelijkheidsbeginsel’.
Dat ‘tenderkosten’ in de mededinging (concurrentie) worden betrokken is verder ook niet vreemd, want dat is namelijk bijvoorbeeld ook aan de orde bij ‘algemene kosten’ (‘AK’) die onderdeel van de inschrijving (zouden moeten) uitmaken.
Het vonnis voornoemd kende overigens geen ‘winnaar’.
Lees ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2024/12/het-aanbestedingsrechtelijke.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten