Artikel 2.76 lid 1 Aanbestedingswet 2012 bepaalt onder meer:
Een aanbestedende dienst formuleert de technische
specificaties:
[…]
b. in
termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die milieukenmerken kunnen
bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig zijn bepaald dat de inschrijvers
het voorwerp van de overheidsopdracht kunnen bepalen en de aanbestedende dienst
de overheidsopdracht kan gunnen,
[…]
R.o. 4.15 van Rechtbank Oost-Brabant 28 mei 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:3405:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2025:3405
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het in
beginsel getuigt van een zorgvuldige aanpak door de Gemeente dat zij zich bij
het opstellen van haar eisenpakket laat adviseren door een onafhankelijke
deskundige. Dat neemt niet weg dat de Gemeente voldoende kritisch moet
beoordelen of de eisen die de door haar ingeschakelde deskundige stelt wel
voldoen aan de aanbestedingsrechtelijke vereisten, zoals die van
proportionaliteit. De discussie ontstaat dan tussen partijen in deze zaak
waarop de eis van maximaal drie LED-modules per armatuur is gebaseerd, ter
onderbouwing van de (dis)proportionaliteit.
De Gemeente stelt daarop meer concreet dat een vast
frame met maximaal drie LED-modules een aantal (technische) voordelen heeft ten
opzichte van een zogenaamd multispot-ontwerp waarbij de modules afzonderlijk
kunnen worden gesteld. Die voordelen bestaan er volgens de Gemeente uit dat:
- bij
een vast frame met maximaal drie LED-modules sprake is van een stabielere
montage omdat wind en resonantie daar minder invloed op heeft dan op een
multispot-ontwerp;
- de
LED-modules eenvoudiger te vervangen zijn bij een vast frame omdat ze daarin
vast gepositioneerd zijn;
- sprake
is van minder lichthinder door onnuttig omhoog stralend licht bij een vast
frame met maximaal drie LED-modules.
- de
lichtverdeling gelijkmatiger is bij een vast frame met maximaal drie
LED-modules
- meer
duidelijkheid bestaat over het geprojecteerde oppervlak in relatie tot
sterkteberekeningen en windmastbelasting en
- de kans op storingshinder bij een vast frame met maximaal drie LED-modules kleiner is.
Veiligheid, lichtopbrengst en het voorkomen van
lichthinder zijn op zichzelf gerechtvaardigde redenen om tot eisen te komen.
Voor deze argumenten geldt in het kader van de vorderingen echter het volgende.
Nog daargelaten dat Lumosa c.s. de juistheid van voornoemde stellingen gemotiveerd
heeft weersproken, onder meer via verklaringen van de door haar ingeschakelde
deskundige de heer [C] , geldt dat de Gemeente naar het oordeel van de
voorzieningenrechter onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat die voordelen
enkel kunnen worden behaald met niet meer dan drie LED-modules. Uit de
opsomming hierboven blijkt allereerst dat de Gemeente de focus legt op een vast
frame, waaraan steeds wordt toegevoegd ‘met niet meer dan drie LED-modules’. In
haar nadere uitwerking van de technische voordelen heeft de Gemeente (onder
meer) gewezen op stabiele montage, niet hoeven narichten bij vervanging,
voorkomen van lichthinderproblemen vanwege een frame-ontwerp, gelijkmatige
lichtverdeling en hinder bij lichtuitval. Bij dit alles wordt de vergelijking
gemaakt tussen wat wordt genoemd een frame-ontwerp en een multispot-ontwerp. Op
die eis zijn de vorderingen van Lumosa c.s. echter niet gericht. Slechts één
argument ziet uiteindelijk specifiek op de drie LED-modules, namelijk in de
pleitnota: “Overigens is de keuze van de Gemeente om uit te gaan van maximaal
drie LED-modules in één en hetzelfde frame (en dus niet bijvoorbeeld maximaal
4)gebaseerd op ervaringen uit de praktijk. Een groter oppervlak vullen met
LED-modules, leidt tot het sneller moeten vervangen van lichtmasten bij ombouw
door de hogere lichtmastbelasting.” Toegelicht is dat dit kennelijk ziet
op (enigszins) belasting door gewicht en (grotendeels) op belasting door
windvang. In dat kader geldt dat Lumosa c.s. daar onweersproken tegenover heeft
gesteld dat een groter aantal LED-modules niet automatisch een groter oppervlak
- en dus meer windvang - betekent of een groter gewicht. Daar lijkt de Gemeente
in de toelichting op haar stellingen zoals hiervoor toegelicht wel van uit te
gaan. Lumosa c.s. wijst er in dat kader onder meer op dat haar frame met acht
LED-modules bijvoorbeeld kleiner en lichter is dan de module van Signify met
drie LED-modules.
Tot slot blijkt dan uit de toelichting van de Gemeente
dat de eis niet per definitie noodzakelijk is, maar dat deze is gebaseerd op de
vermelding door de heer [B] dat drie modules wel genoeg is. De Gemeente schijft
in dat kader in randnummer 33 van haar pleitnota: “Met andere woorden:
toepassing van vier of meer LED-modules in één frame is niet noodzakelijk”. Dit
impliceert dat ook de Gemeente niet uitsluit dat (ook) frames met vier of meer
LED-modules aan de gewenste functionaliteits- en kwaliteitseisen kunnen
voldoen, maar zij is er van uit gegaan dat dit niet per definitie noodzakelijk
is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is alleen daarmee onvoldoende
aannemelijk geworden dat het stellen van de specifieke, technische eis van
maximaal drie LED-modules in dit verband proportioneel is. Dit geldt mede gelet
op voornoemde stellingen omtrent de mogelijkheden voor de verschillende
leveranciers. Niet valt in te zien dat de Gemeente gelet op al die
omstandigheden haar kennelijk advies van de heer [B] voorop kon stellen en
rechtmatig kon komen tot een zeer specifieke technische omschrijving. Indien de
Gemeente daarmee een bepaalde minimale lichtopbrengst of een maximale
(wind)belasting van de reeds bestaande lichtmasten wil bereiken, dan vertaalt
zich dat op voorhand in het stellen van functionele eisen aan bijvoorbeeld het
(maximale) gewicht van de armaturen, de windvang en de lichtopbrengst. Om welke
redenen de specifieke technische omschrijving hier doelmatiger zou zijn, is
onvoldoende gebleken. De Gemeente heeft ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat
dit niet van haar gevergd kan worden, bijvoorbeeld omdat het functioneel
beschrijven voor de Gemeente onevenredig veel werk zou opleveren, nu de eisen
in die vorm (ook) reeds lijken terug te komen in de overgelegde documenten in
deze procedure, zoals lichtsterkte, NEN-normering en windtunneltesten.
Leidt echter tot:
4.18. Naar
het oordeel van de voorzieningenrechter is een gebod aan de Gemeente om de
technische specificaties in een nieuwe aanbesteding functioneel te beschrijven
ook toewijsbaar. De voorzieningenrechter ziet geen bezwaar in het argument dat
de voorzieningenrechter daarmee te zeer op de stoel van de Gemeente als
aanbestedende dienst zou gaan zitten, noch is sprake van een doorkruising van
de beoordelingsmarge die de Gemeente op grond van artikel 2.76 Aw heeft. De
voorzieningenrechter laat het invullen van de functionele beschrijving namelijk
volledig aan de Gemeente over. […]